Leeuwarder Courant/1831/Nummer 101/De historie der couranten
‘De historie der couranten’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Leeuwarder Courant, dinsdag 20 december 1831, [p. 2]. Publiek domein. |
De HISTORIE der COURANTEN.
(VERVOLG.)
Die timmert aen den wegh
En schrijft voor ’t algemeyn,
Sal staeg voor alleman
Een steen des aenstoots seyn.
FRANKRIJK.
In 1605 begon Johann Richer te Parijs een weekblad uit te geven onder de benaming van Mercure François, doch reeds zeventig jaren vroeger was door Montaigne het gebruik van Nieuwsbladen ingevoerd, terwijl ook de Kardinaal Richelieu veel ter bevordering dezer inrigting toedroeg. Evenwel is de invoering der eigenlijke Couranten te danken aan Theophraste Renaudot. Deze vernuftige Doctor werd in 1584 in Londen geboren. Hij zette zich in 1606 te Montpellier neder en was des Konings Raad, Geneesheer en Historieschrijver. In het jaar 1612 naar Parijs geroepen zijnde, gaf de Koningin, Moeder van Lodewijk XIII, destijds Regentesse, hem een brevet van Geneesheer des Konings; eene groote eer, doch zonder geldelijke waarde, weshalve hij dadelijk de praktijk begon uit te oefenen en een zoogenaamd Bureau d’adresse oprigtte, alwaar men op bepaalde dagen de benoodigde Recipés voor oude en jonge kwalen konde bekomen. — Renaudot maakte opgang, en dit stak de Parijsche Esculapen deerlijk in den krop, want in de zestiende eeuw was de verlichting nog zoo ver niet gevorderd, als in onze gelukkige dagen, dat luiden van een en hetzelfde vak elkander zoo duurzaam lief hebben. Het gevolg dier veete was, dat Renaudot, wien men buitendien om den hem bewezen eer niet lijden mogt, op den 1 October 1612 door de Geneeskundige Faculteit geregtelijk werd vervolgd, en zoo hevig werd nagejaagd, als of gansch Parijs vergeven was. — Nu ging het op een geweldig procederen, en daar hij geen kat was om zonder handschoenen aan te tasten, zette hij dwars den kop er voor. Men hoonde, schold en lasterde hem in de pleidooijen van alle kanten, (iets dat nu ook beter is, dan in die duistere dagen,) en eindelijk speelde hij een nadeelig spel. Eerst mogt hij niet meer de praktijk uitoefenen, en daarna werd zijn bureau hem voor den neus gesloten. Ongelukkig voor den Doctor, misschien ook voor zijne patienten, maar allergelukkigst voor de Couranten!
Aan deze en nog een paar andere bijkomende omstandigheden, te breed hier te vermelden, was Frankrijk de geregelde uitgave van een belangrijk dagblad verschuldigd. Maar in welk jaar deze Courant voor het eerst verschenen is, is weder eene zwarigheid, bijna even moeijelijk op te lossen, als het bekende geschilpunt, of de ziel van een dansmeester in zijn hoofd, dan in zijne voeten zit. Voltaire, die het toch behoorde te weten, zegt ronduit, en met hem, zoo als natuurlijk is, de reeds aangehaalde Encyclopedie ou Dictionnaire universal raisonné, dat Renaudot in den jare 1631 zijne eerste Gazettes gaf. Moreri, die mij behulpzaam was in dit opstel, noemt hetzelfde jaar, gelijk ook Richelet, in zijn belangrijk Woordenboek, met nog meer anderen, te veel of te weinig om te noemen, want de een ontleent toch van den anderen. — Dezen zijn nu Fransche Schrijvers, en mannen, die klinken als klokken; van daar juist de moeijelijkheid der beslissing, want een Duitscher spreekt het regelregt tegen, en met hem de Schrijver van het artikel Zeitungen in het Conversations-Lexicon, Leipzig, 1819. De Heer Joachim von Schwarzkopf zegt met duidelijke woorden, dat Doctor Renaudot in het jaar 1623 te Parijs eene Courant uitgaf onder den titel: Nouvelles ordinaires de divers endroits. Het eerste blad van deze Nouvelles bevatte vele oeconomische artikelen, waaronder een uitvoerig berigt over den Tabaksbouw. — Allengskens trof hetzelve minder zijn doel, en in de maand Mei veranderde men zijnen doopnaam, schrijvende het in de Registers van den Couranten-Stand in als: Gazette de France! — Hoezeer nu von Schwarzkopf een Duitscher is, moet ik hem, wat de uitgave der Courant van Renaudot betreft, boven de Fransche Schrijvers stellen, en uit hoofde der bijgevoegde naauwkeurige omstandigheden, waarvan de laatsten geenerlei gewag maken, het voor bewezen houden, dat in 1623 werkelijk reeds die Fransche Courant is uitgekomen, en dat hij in 1631 eenen anderen naam heeft verkregen.
Hooren wij echter nu nog eens, tot eene afleiding van het voorgaande, wat de geleerde Burgemeester in Quedlinburg, J. A. Donndorff er van zegt in zijne Geschich- der Erfindungen, op ’t Woord Zeitungen: „In Parijs schreef T. Renaudot, een Doctor, (gest. 1653,) Weekbladen. Zij begonnen in 1631. Dag en nacht spoorde hij alle nieuwtjes op, ging vlijtig er op uit, won berigten in, en laafde zijne zieken met anekdoten. Reeds het zesde stuk zijner Courant schafte hij zich, uit hoofde van den grooten bijval, een octrooi aan. Hij droeg den eersten jaargang aan Lodewijk den Veertienden op. Deze eerste band draagt den titel: Recueil des traités nouvelles, relations et autres choses memorables de toute l’année 1632, enz. — MDCXXXIII. De gansche Renaudotsche verzameling, van den beginne aan tot 1694, berust in 54 banden op de Koninkl. Bibliotheek te Hanover. Het eerste artikel daarin handelt over Tabak. Renaudot noemde eenige bladen Gazette, maar zijne landslieden heetten dezelve spotsgewijze Fagots. Renaudot liet zijne Couranten met luider stem uitventen: toevallig deed in de buurt een houtkoopman hetzelfde met zijn takkebossen, en zoo dikwijls de Courantenman ’t woord Gazette aansloeg, riep de houtverkooper dadelijk daarop: Fagots! Deze wedstrijd vermaakte de spotters, en Fagots bleef van dat oogenblik de benaming der eerste Fransche Courant. Het werd zelfs ten spreekwoord, zoo dat men ten huidigen dage twijfelachtige gebeurtenissen en valsche berigten Fagots pleeg te noemen.” — Wat zoude men thans niet van al die Fransche en Brabandsche Couranten een aantal houtmijten kunnen maken, want bijna allen zijn thans Fagots!
Dit Blad was zeer getrokken, van inhoud even belangrijk als onderhoudend. Tot aan zijnen dood, die voorviel in den jare 1653, schreef Renaudot onafgebroken deze Courant, en de Privilegie op hem verleend door Lodewijk XIII, naderhand onder Lodewijk XIV en XV bevestigd, ging op zijne beide zoons over, dewelke een heerlijk Erfgoed was voor deze heeren, die ook geleerde mannen zijn geworden.
Destijds en daarna, zoo was ook het denkbeeld van Voltaire, in zijn wijsgeerig Woordenboek niet onduidelijk ontwikkeld, waren dergelijke Privilegiën nog al zoetvloeijende emolumenten voor sommige familiën, ook in Nederland. Het zou mij niet verwonderen, of er is wel eens een duisterder denkbeeld door dien Opperfilozoof te berde gebragt. En mogen wij uit de gevolgen besluiten, dan zullen wjj in zijn geloof treden, wanneer wij de massa der dag-, week- en nieuwsbladen, die de uitgestrekte oppervlakten der eestafels bedekt, met een algebraïsch oog en intrestvolle ziel gadeslaan. — Doch om niet verder af te dwalen, en in plaats van rente op rente volzin op volzin te stapelen, die geen opgeld geven, maak ik den lezer nog kennelijk, dat ter oorzake van die Koninklijke Privilegie de Gazette de France de eigenlijke Hof-Courant is geworden. Haar bestaan telde alrede eene reeks van honderd een en dertig jaren, toen eene Fransche omwenteling haar eensklaps in dien eerbiedwaardigen ouderdom van leven en bestaan beroofde.
Wat is er toch vernielender en verwoestender, dan eene omwenteling? De tijd sloopt liefst wat bouwvallig, eene omwenteling wat hecht en sterk is.