[ 1 ]PARIJS, den 24 December. Men verwondert zich zeer, dat de heeren de Mortemart, Maison en Flahaut, Fransche gezanten in Rusland, Oostenrijk en Pruissen, zich, in deze gewigtige tijdsomstandigheden, niet op hunne posten, maar in deze hoofdstad bevinden.
Gisteren zijn de prijzen der 3 pc. rente aanmerkelijk gedaald. Men verzekerde, dat de minister Périer zijn afscheid wilde vragen; — dat een aantal pairs hun ontslag als zoodanig wilden nemen; — dat Rusland nog steeds zwarigheid maakte, om te ratificeren; — dat de maarschalk Soult eene aanzienlijke vermeerdering der landmagt begeerde, enz. Verscheidene dezer geruchten zijn nader toegelicht, en het is daarbij gebleken, dat de heer Périer, wegens ongesteldheid, niet ter vergadering is geweest, en dat de maarschalk Soult voornemens was, om, als naar gewoonte, de jaarlijksche ligting van 80,000 man te vragen. De fondsen zijn dan ook heden weder eenigzins gerezen, en de 3 pc. 68 fr. 80 gebleven. — Intusschen is men nog altijd beducht voor onlusten, en vreest men, dat er Russische tijdingen zijn aangebragt, welker inhoud niet gunstig zoude zijn voor de ratificatie van het tractaat met Belgie.
Van den 25sten. De afgevaardigden hebben in hunne zitting van Donderdag met 263 tegen 15 stemmen goedgekeurd het voorstel van den heer de Cormenin ter intrekking van de wet van September 1809 betreffende de pensioenen van de hooge ambtenaren. Voor dit besluit der kamer is reeds eene koninklijke ordonnantie geteekend, waarbij onder anderen de pensioenen van de heeren Villèle, Labourdonnaye, Corbières, Peyronnet en Frayssinous, ieder van 12,000 fr., worden ingetrokken, en die van drie andere heeren van 20,000 op 17,000 fr. gebragt worden; eenige andere heeren, en weduwen van Fransche generaals en maarschalken, hebben hunne tegenwoordige pensioenen behouden, waaronder dat van 20,000 fr. voor de weduwe van den maarschalk Ney. De pensioenen van den marquis de la Rochejacquelin, van den burggraaf de Chateaubriand en van den graaf d’Uzes waren reeds vroeger, ten gevolge van hunne weigering om den eed op het nieuwe charter te doen, ingetrokken.
In de zitting van gisteren is met eene groote meerderheid aangenomen het ontwerp van wet, ter voltooijing van het kanaal van Languedoc, hetwelk in vroegeren tijd ondernomen is om de Noordzee met de Middellandsche Zee te vereenigen; dit kanaal, hetwelk voortaan den naam zal voeren van het Koninklijk Kanaal van het Zuiden, zal nu van Toulouse tot Baijonne voortgezet worden.
De minister van buitenlandsche zaken is ernstig ongesteld; echter verzekert men dat hij zich gisteren avond eenigzins beter bevond.
De Spaansche generaal Torrijos en zijne 53 lotgenooten zijn werkelijk den 11 dezer te Malaga doodgeschoten, welk vonnis zij met moed en koelbloedigheid hebben ondergaan. Men wil thans, dat Torrijos en de zijnen het slagtoffer zijn geworden van eenen hunnen gespannen valstrik, en men verzekert daaromtrent, dat de overigheid van Estepona, met toestemming van het gouvernement, genoemden generaal had uitgelokt om eene landing op de kust te doen, onder verzekering dat alles gereed zoude zijn om hem als bevrijder te ontvangen.
Van den 27sten. De heer Rothschild heeft eindelijk heden verklaard tot welken prijs hij de Belgische leening aan de inschrijvers afstaat, namelijk 77 pCt., zoo dat al degenen, wier aanbiedingen tot deelneming bij den heer Rothschild zijn aangenomen, koopers moeten wezen à 77. Men vond dien prijs algemeen hoog, te meer daar men dezelve voor 75 pCt. meende te zullen verkrijgen; zie hier tot welken koers de Belgische Leening ter Beurze van heden is verhandeld: 78½, ¼, ⅜, ½, ¼, 78, 78⅛, 78. De Pauss. leening is à comptant voor 77 verhandeld, er is echter schier niets in omgegaan. Al de geruchten van onlusten te Rome zijn valsch. De heer Sebastiani moet ernstig ziek zijn. Ook schijnt de gisteren door den heer C. Périer in de kamer der Pairs betoonde geest-inspanning deszelfs krachten zoodanig te hebben uitgeput, dat men vreest dat hij genoodzaakt zal wezen, zich te doen vervangen. Staande de ongesteldheid van den heer Sebastiani is de Raadspresident C. Périer met het departement van buitenlandsche zaken belast.
De befaamde Vidocq heeft zich aan her hoofd gesteld eener zonderlinge waarborgmaatschappij tegen de gaauwdieverij. Door eene ontegensprekelijke statistiek stelt Vidocq vast dat er alle morgen te Parijs 25,000 lieden opstaan zonder bestaanmiddelen voor den eigen dag te hebben. Van dit getal ontfutselen 5000 der meest geschikten ieder ten minsten tien francs daags aan de goede burgerij, het zij door diefstallen of door middel van schurkenstreken. 50,000 francs per dag, 20 millioen in het jaar, valt ten prooi dezer afgerigte gaauwdieven, zonder daarbij te berekenen de som, welke door ondergeschikte dieven ontfutseld wordt. Het geheel bedraagt, volgens Vidocq, niet minder dan 40 millioen ’s jaars. Van deze 40 millioenen beweert de ex chef der geheime policie dertig te zullen terugleveren, met behulp eener bijzondere brigade door hem zelve te organiseren. Hij verlangt van deze terug bezorgde som zekere te bepalen percenten, en verpligt zich eenen naauwkeurigen staat van den uitslag zijner verrigtingen in te leveren. Vidocq zal eerstdaags een appel aan zijne medeburgers in het licht geven, waarin hij zijn menschlievend oogmerk zal ontwikkelen, met uiteenzetting der waarborgen, welke hij zoo ten opzigte zijner bende, als ten opzigte van zich zelve, aanbiedt. Overigens verklaart zich de ex chef der policie, noch voor, noch gedurende het koningschip, eenigerlei deel aan staatkundige vervolgingen te hebben gehad. Op onderscheidene tijden zijn hem tot dit einde de voordeeligste aanbiedingen gedaan, doch tevens steeds door hem afgewezen geworden.
De Messager des Chambres zegt een brief, van den 18den uit Rome geschreven, onder de oogen te hebben, volgens welken de volmaaktste rust te Rome en in de staten van den Heiligen Stoel zou heerschen. Gemeld blad houdt derhalve de verontrustende geruchten, die omtrent Rome loopen, voor geheel ongegrond.
Uit Versailles wordt gemeld, dat dezer dagen zich aldaar kenteekenen van ontevredenheid, onder de werklieden, die aan de werken op de wapenplaats bezig zijn, hadden geopenbaard.
De veelvuldige branden in het departement der Meurthe hebben de aandacht der overigheid gewekt. De prefekt heeft bij de maires er op aangedrongen de middelen hem op te geven, die tot wering derzelven in hunne gemeenten bestaan.
Het gerucht loopt hier, dat de Neufschateller insurgent Bourquin met 400 man zijner troep door de koningsgezinden gevangen genomen is.
Uit Parma schrijft men, dat de aarts-hertogin Maria Louisa zich van haar toilet en van eenen grooten spiegel, Psysche geheeten, beiden van verguld zilver met versierselen van lapis lazuli en rots-kristal, ontdaan heeft en de opbrengst daarvan aan de armen geschonken heeft.