[ 1 ]AMSTERDAM den 4 April. Heden is de Burger-Krygsraad, welke den 21 der vorige maand derzelver Vergadering op Reces had geëindigd, weder op de Garnaalen Markt vergaderd geweeſt, en zyn als toen beëedigd de Officieren in de voorige Vergadering verkoozen, terwyl in deze Vergadering tot Vendrig in Wyk 60 is verkozen de Heer Jacob Neves van Schooten, zynde de overige vacante plaatzen nog open gebleeven; de verdere verrigtingen dier Vergadering zyn onbekend, dan men denkt dat dezelve weder op reces geſcheiden is.
Men twyffeld niet of deze luiſterryke Vergadering zal aanhoudend voortvaaren om eendragtig de goede Zaak des Vaderlands te bevorderen, zo als ook de benoemde Heeren Burger-Geconſtitueerden, zynde uit de Vaderlandſche Societeit Mr. D. J. van Hogendorp, Mr. O. W. J. Berg, Mr. W. Slicher, en Mr. M. Ooſter; uit het Collegie van Sergeanten S. Boſch, P. Witmond en H. Blomberg; uit het Genootſchap J. van Staphorſt, J. d’Amour en Mr. E. Ebeling. Die uit de Burger-Societeit zyn nog niet zeker bekend.
Giſter hebben wy hier weder een grooten dag beleeft. De weldenkende Burgeren, met verontwaardiging vernomen hebbende dat door het onwaardig gedrag der drie bekende Gedeputeerden dezer Stad, zy de gewigtige Stem van Amſterdam hadden doen paaren met een Voorſtel door de Ridderſchap voortgebragt en aanloopende tegen het ware oogmerk, waarom de Commiſſie benoemd zou worden, beſlooten daar tegen ſpoedig eene kragtdaddige voorziening in ’t werk te ſtellen, en werd derhalven door alle de Vaderlandſche Corpora’s een Adres getekend, waarin zy hoofdzakelyk voordragen „het nut der gewigtige Propoſitie van Haarlem, en dat zy uit dien hoofde het appui derzelve Propoſitie ter Staatsvergadering door deze Stad verzogt en ook verkreegen hadden, dan dat zy Ondergetekende tot hunne uiterſte verbazing zo wel als tot hunne grievende ſmerte, hebben moeten ontwaaren, dat de Heeren Hendrik Muilman, Cornelis Munter en Franc van der Goes, uitgemaakt hebbende de Meerderheid van dezer Stad Deputatie ter Dagvaard, hebben kunnen goedvinden, om zich, wanneer ter benoeming van opgemelde Commiſſie, waar toe door de Ridderſchap (hoe zeer dezelve anderzins, wanneer het namelyk aankomt op het doen van eene Propoſitie ter vernietiging van het Corps van den Rhyngraave van Salm, zeer veel roep van menageering van ’s Lands Penningen, is voprgedragen eene Nominatie van negentien Staats-Leden, dan waar tegens door andere Leeden van Staat begreepen word, dat eene Commiſſie van agt Heeren genoegzaam en merkelyk meer menageus voor ’s Lands Finantien zoude zyn) is geprocedeerd geworden, zich aftezonderen van alle die Staats-Leden, welke tot die Concluſie zelve van de Propoſitie geconcludeerd hebben, en zich op het ſtuk der Nominatie van dezelve te voegen by de Ridderſchap en die Steden, welke zich ter Staats-Vergadering daar tegen onverzettelyk gedeclareerd hadden.”
Waar na zy zig ten ſterkſten uitlaaten over het onverantwoordelyk gedrag van de voornoemde Gedeputeerden, en voorts dit nadruklyk adres, in dezer voegen beſluiten:
„Redenen waaromme de Ondergetekende zich tot Uw Ed. Gr. Achtb. keeren met allen eerbied, doch teffens met den meeſten nadruk verzoekende, en ten allerernſtigſten daar op inſteerende; dat het U Ed. Gr. Achtb. behaagen moge, om de op gemelde Heeren Gedeputeerden Hendrik Muilman, Cornelis Munter en Franc van der Goes, illico, immers ten allerſpoedigſten te rappelleeren, en wyders van wegens deze Stad en Burgery ter eerſter Staat-Vergaderig te doen verklaaren: Dat U Ed. Gr. Achtb. wel verre van de ſtemming van opgemelde Heeren Gedeputeerdens te homologeeren, dezelve integendeel als tegen U Ed. Gr. Achtb. gemanifeſteerde intentie by de benoeming der dikwijls gemelde Commiſſie, in conformité van de Nominatie van de Ridderſchap uitgebragt, expreſſelyk en volkomen te disapprobeeren, en dat U Ed. Achtb. daar tegen de Stem dezer Stad ten opzigte van de benoeming derzelver Commiſſie voegen by de Nominatie van Dordrecht, Haarlem en andere zeven Steden, welke daar mede hebben ingeſtemd: Dat U Ed. Gr. Achtb. voorts het gedrag door de Heeren Penſionariſſen van Berkel en Viſſcher by die geleegenheid ter Staats-Vergadering gehouden, volkomen approbeeren, en dat U Ed. Gr. Achtb. voortaan als Gedeputeerden ter Staats-Vergadering van wegens deze S[t]ad gelieven te committeeren alleen de twee voorn. Heeren Penſionariſſen; ofte anderſints met en benevens dezelven zodanige Heeren Raaden, waar in de Burgerye dezer Stad, een genoegzaam vertrouwen ſteld, en welke behooren tot de bekende Minderheid. Reſerveerende de Ondergeteekenden voorts aan zich het neemen zodanige gepaſte maatregelen, ten opzichte van de voorn. Heeren Hendrik Muilman, Cornelis Munter en Franc van der Goes, als dezelve in tyd en wylen zullen oordeelen te behooren.”
Dit Adres door 117 Leden van den Krygsraad en ruim 2000 Burgers getekend wierd door eeae Deputatie van 102 zo Kapiteins als Lieutenants en Vendrigs met den Heer Colonel Goudoever aan het hoofd, des morgens om 11 uuren, in Burgemeeſters Kamer overgeleverd, zynde inmiddels des morgens ten 8 uuren, reeds drie Compagnien Burgers, op patent van de Colonellen van Goedoever en van Marſelis in de Wapenen gekomen ter bezetting van het Stadhuis.
Ten 3 uuren wierd aan de Deputatie verzekerd dat er eene gunſtige Reſolutie by de Vroedſchap was genomen beſtaande in een desaveu van ’t gedrag der 3 Gedeputeerden, derzelver rappelleering uit ’s Hage, het proviſioneel aldaar laaten blyven van de braave Penſionariſſen van Berkel en Viſſcher, met goedkeuring van hun gedrag, en eindelyk om ter Staats-Vergadering zo veel de Conſtitutie en orde van zaaken toelaat, het daar heen te dirigeeren om conform Dordrecht, Haarlem en andere Steden het Commiſſoriaal op agt Leden te bepaalen; dan men zegt niet of het is op de reeds voorgeſtelde agt Leden.