[ 3 ]MIERLO, 20 Dec. Boer N. uit G. heeft alhier aan zijn neef G. eene boerderij verhuurd. Voor eenige weken is bij laatstgenoemde alles, vee en inboedel, publiek verkocht, en met Pinksteren moet hij de boerderij ontruimen. Nu komt in ’t laatst der vorige week neef N., vergezeld van zijn zoon en den nieuwen huurder, onverwachts binnen en gaat tegen „wil en dank“ der huisvrouw – G. noch zijne kinderen zijn thuis – huiszoeking doen; alles, zolder, schuur, schelf, bergplaats enz enz. wordt nauwlettend onderzocht. G., erg vergramd bij zijn thuiskomst, doet aangifte bij de politie, die den rijken N. als „verbreker van den huisvrede“ bij den minder bedeelden neef niet „ongemoeid“ zal laten.