Limburger Koerier/Jaargang 47/Nummer 217-218/Waarschuwing tegen natte voeten

‘Waarschuwing tegen natte voeten. Een Nieuwjaars-Kneipppraatje’ door Th.
Afkomstig uit de Limburger Koerier, zaterdag 31 december 1892, eerste blad, [p. 1]. Publiek domein.
[ eerste blad, 1 ]

Waarschuwing tegen natte voeten.

Een Nieuwjaars-Kneipppraatje.



Bravo, „Limb. Koerier“, zoo zal, zich in de handen wrijvend, menig kniesoor, die zijn evenmensch niet eens een hartigen nieuwjaarsdronk gunt, ons toeroepen – „bravo, Limb. Koerier!“ Zoo’n waarschuwing is met nieuwjaar nu eens juist op haar plaats. Lees die nieuwjaarvierende herbergratten maar eens ongenadig hunne acht zaligheden voor. Het is hemeltergend, hoe die onverlaten in ’t holle van den nieuwjaarsnacht met natte voeten uit koffiehuis, herberg en kroeg, over de straatsteenen strompelend, naar hun huis terugwaggelen. Die losbollen beseffen niet, wat bitter hartzeer hun natte nieuwjaarsvoeten aan moeder de vrouw veroorzaken, wat teringziekte zij in hun beurs, wat onttakeling zij teweegbrengen in hun hersenkas, die toch al zoo los in de voegen zit. Kapittel dat volkje maar eens duchtig, „Limb. Koerier“; gij doet er een goed werk mede. En“....
Pardon, oude brompot, schep eens adem, en laat mij ondertusschen ook eens een woordje meepraten. Gij zijt de plank mis, totaal mis!
Door de natte voeten in mijn opschrift bedoel ik volstrekt niet de natte voeten, die de nieuwjaarsklanten op den kurkdrogen vloer in de lekker warm gestookte lokalen van koffiehuis of kroeg door inwendige begieting oploopen.
Daarover schil ik wel eens bij een andere gelegenheid een appeltje met die leelijke natvoeters. En dan krijgen zij de volle laag, daar verpand ik u mijn woord van eer op.
Vandaag heb ik het alleen over de natte voeten, die een menseh zich door uiterlijke oorzaken op den hals, of liever, aan de beenen haalt, als daar zijn het loopen door sneeuw, door modder- en plaswegen, door stortregens enz. enz.
Tegen die natte voeten heeft in de laatste dagen weer eens een ernstige waarschuwing in de couranten haar periodieken cirkelgang gemaakt.
Zij werden daar zwart gemaakt als de pestilentieele bron, waaruit den brozen sterveling een vloed van plagen welt.
En, wonderlijk, zij werden beticht krek de tegenovergestelde werking te hebben van die, welke de door innerlijke oorzaken nat gemaakte voeten teweegbrengen. Zij zouden nl. een groote hoeveelheid warmte uit het lichaam trekken, terwijl de andere natte voeten, gij weet wel, den oven van ’t menschelijk lichaam soms tot gloeiens toe verhitten.
Wat onverklaarbaar spel der geheimzinnige natuur, die uit dezelfde oorzaak zoo’n tegenstrijdige gevolgen wrocht!
En toch is het zoo, lezer. Het wordt u in de gemelde waarschuwing volgens de wetenschap, en nog wel volgens de onfeilbaarste aller wetenschappen, de rekenkunde, tot op een loodje, ja, een grammetje na onweersprekelijk aangetoond en gedemonstreerd.
Luister maar. Het is ijselijk!
Als gij sokken of kousen aanhebt, die 3 lood water hebben opgeslurpt, dan zuigen die verraderlijke vodden, ten behoeve harer droogwording, uit uw voeten een hoeveelheid warmte, die toereikend is om een heusch half pond d.i. een halven liter ijskoud water aan den kook te brengen.
En wat zijn nu drie lood water voor een dorstige sok of een sponsachtige kous? Zij slikken er wel negen op haar dood gemak.
Bedenk nu eens wat een massa warmte gij daardoor verliest. Precies genoeg om, op den kop gerekend, 1 ½ liter water te koken.
Het is ja om te bevriezen, alleen maar als men eraan denkt.
Hoed u dus – dat is de praktische conclusie der waarschuwing – hoed u dus voor een paar natte sokken of kousen, die moordende warmtezuigers, waar een paar dozijn bloedzuigers maar kinderen bij zijn.
Voor een drietal jaren had ik diezelfde waarschuwing op haar rondgang door de couranten al eens ontmoet, en dankbaar voor haar het hoofd gebogen. Sinds echter heb ik kennis gemaakt met vader Kneipp, en mijn vertrouwen in haar is aan ’t wankelen gebracht.
Vader Kneipp vertelde mij, dat natte sokken of kousen, mits oordeelkundig aangewend, der gezondheid de gewichtigste diensten kunnen bewijzen. Door die plunjes geneest hij, in vele gevallen, arme patienten van slapeloosheid, duizeligheid, verzwakking van gehoor en gezicht, tand- en hoofdpijn etc.
Maar, als dat geen kwakzalverij is, geëerde vader Kneipp, wat is dan wèl kwakzalverij?
Houd een kleine wijle uw gemak, hernam de edele menschenvriend, laat mij eerst spreken, en dan kunt gij oordeelen.
Duizeligheid, verzwakking van gezicht en gehoor, hoofdpijn enz., waar komen die plaaggeesten meestal uit voort? Uit te grooten aandrang van bloed naar het hoofd. De menschen noemen dat brand in ’t hoofd. En zij slaan den nagel op den kop. Welnu, door mijn natte kousen en sokken leid ik heel zachtjes dien lamlendigen brand uit het hoofd door ’t heele lichaam naar de voeten, en van daar laat ik hem zich, met een kruis op den rug, in het wijde luchtruim verliezen, en met hem de duizelingen, de hoofdpijn en al de andere kwelduivels, die het hoofd van mijn lijdenden broeder in bezit hadden genomen.
Doch let wel op deze voorschriften: Voor de natte kousen aan te trekken, moet gij zorgen, dat uw voeten ten minste normaal warm zijn; verder moet gij over de natte kousen droge aantrekken en u dan te bed begeven. Voorts acht geven, of na enkele minuten uw voeten beginnen warm te worden. Zoo niet, trek dan de natte kousen dien keer uit.
Neemt gij dat alles in acht, dan behoeft gij u er niet voor bezorgd te maken, dat de natte kousen u de warmte voor ’t koken van een liter water ontfutselen. Het zal u integendeel goed doen.
Wat een genie is die pastoor Kneipp!
Al had hij niets anders uitgevonden dan de natte sokken en kousen, dan verdiende hij nog een standbeeld, als een der grootste weldoeners van het menschdom.
Vooral de huismoeders zijn verplicht hem de hulde harer innige dankbaarheid te bieden.
Denkt eens na, moeders. Daar is onder uw huisgenooten iemand, die ’s morgens gewoonlijk met soezerig, duizelig hoofd opstaat – een lastig iets! Want duizelige hoofden zijn doorgaans kregele hoofden – of wel daar loopt iemand door uw huis te kreunen van kiespijn, of hem mankeert iets aan de oogen of aan de ooren, of hij lijdt aan hoofdpijn, of hij kan niet slapen – allemaal oorzaken van kwade luim en bromzin – wat gaat gij daarmede beginnen?
Naar dokter en apotheker? Een dure geschiedenis en voor zoo’n beuzelarij! zegt gij.
Welnu in die benarde omstandigheden zijnde natte kousen uw reddende engel. Het kost u slechts 6 lood water.
Daarmede trekt gij de kwalen uwer huisgenooten uit ’t hoofd naar de voeten, en kookt er daar dan een liter lekkere koffie op.
Wat een besparing voor ’t budget van ’t nieuwe jaar! Geen uitgave aan dokter of apotheker, de kwalen uit ’t hoofd weggetooverd, en de kolen voor de de koffie gespaard!
Huismoeders, huismoeders, houdt toch vader Kneipp in eere!

Uit de Kneippblätter.

Ja, de operatie was perfect geslaagd,
De kranke knook in één twee weggezaagd.
Doch patiënt heeft zelf den boel bedorven.....
Hij is denzelfden dag gestorven.

Th.