HET MUSEUM AAN DE POLLARTSTRAAT.
Naar aanleiding van de in den Raad van 30 Maart l.l. genomen beslissing, en in verband met de denkbeelden, ontwikkeld door het Raadslid, dhr. Turlings. heeft het College van B. en W. met heeren Regenten van het R. K. Godshuis een tweetal conferenties gehad over de vraag of het te stichten museum al of niet in een der bestaande gebouwen van het R. K. Godshuis ware onder te brengen. Bij een dezer conferenties waren mede tegenwoordig dhrn. Ir. Jos. Cuypers, Henry Luyten en J. Turlings.
Bij de besprekingen bleek, dat er overwegende bezwaren bestonden tegen het afstaan van een deel van het hoofdgebouw, doch dat men wel bereid was de gebouwen voor de afdeeling besmettelijke ziekten te verkoopen. Bij een ter plaatse ingesteld onderzoek bleek echter, dat om deze gebouwen voor museum geschikt te maken, de kosten veel meer zouden bedragen, dan wanneer het oorspronkelijk plan tot het bouwen van het museum op het perceel in de Jesuitenstraat zou worden uitgevoerd. Een nader onderzoek is toen ingesteld naar de overige gebouwen en terreinen van het R. K. Godshuis en daarbij is het oog gevallen op het open terrein met oude gebouwen der voormalige boerderij, met een frontbreedte van 19.98 M. aan de Pollartstraat en een diepte van 40 Meter. Dit terrein is voor het beoogde doel meer geschikt dan dat aan de Jesuietenstraat en het biedt bovendien dit voordeel, dat het grenst aan het gebouw der voormalige Kweekschool aan de Munsterstraat. De Regenten zijn bereid om dit terrein met opstallen aan de Gemeente te verkoopen voor f 10.000.— Volgens B. en W. kan de Gemeente op dit voorstel ingaan temeer daar de rente dier gelden ten goede komt aan de gemeentelijke instelling. De Gemeente beschikt zonder nadere financieele regeling over de noodige gelden, wanneer de Raad dit voorstel aanneemt en de f 10.000 effecten te gelde maakt. De etrreinen aan de Jesuietenstraat, oorspronkelijk bedoeld voor museum, behoudt de gemeente en deze vertegenwoordigen zeker een waarde, die niet veel minder zal zijn, dan die van het terrein van het Godshuis.
B. en W. stellen mitsdien voor om gemeld terrein voor gemeld doel te koopen.
Ten slotte merken B. en W. op, dat de bouwkosten van het museum vrijwel gelijk zullen blijven en dat ir. Cuypers verklaard heeft, dat hij geen architecten-honorarium in rekening zal brengen.
Gelijk men ziet, wordt ons bericht over het plan van een Museum, in ons blad van laatstleden Zaterdag door bovenvermeld voorstel van B. en W. bevestigd.
|