STATEN VAN LIMBURG
De Limburgsche Tramwegmaatschappij
Perspectieven voor de Mijnstreek
Nadat in de kerk der paters Franciscanen te Maastricht een H. Mis was opgedragen voor de zielerust van wijlen dhrn. H. Trienekens en G. Vaessen, welke bijgewoond werd door den Commissaris der Koningin en vele leden van Provinciale Staten, begon om half elf in de raadzaal van het gemeentehuis de vergadering. Alvorens een verslag van het verhandelde te geven, meenen wij te moeien opmerken, dal de pers niet de beschikking had gekregen over de stukken welke betrekking hebben op de bemerkingen in de afdeelingen en het antwoord daarop van Ged. Staten.
LIMB. TRAMWEGMAATSCHAPPIJ.
Begonnen werd met de bespreking van het verslag der N.V. Limb. Tramwegmaatschappij over 1929.
Het lid van Ged. Staten dhr. POELS beantwoordt de bemerkingen gemaakt in de afdeelingen. Opheffing van bepaalde lijnen en het inleggen van autobussen brengt nog grooter verlies. Wat de vragen betreft omtrent wachthuisjes aan de lijnen in de mijnstreek kan spreker mededeelen, dat er binnen kort zullen gebouwd worden te Heerlerbaan (Kerk), O.N. III, Staatsmijn Hendrik, Kerkrade en Spekholzerheide. Tegen een wachthuisje bij het postkantoor te Heerlen hebben B. en W. dier gemeente bezwaar, omdat daardoor het gezicht belemmerd wordt, waardoor gevaar voor het verkeer ontstaat.
Behalve Roermond-Deurne, Roermond-Ittervoort en Roermond-Vlodrop hebben alle lijnen van de L.T.M, dubbel spoor. Inzake de Avro-reclame zal de directie rekening houden met de gemaakte bem[e]rkingen, zoodra het contract geëindigd is.
Na de opheffing van het personenvervoer op de lijn Wylre-Gulpen zijn geen klachten binnengekomen. Wel is aangedrongen van arbeiderszijde op handhaving van den autobussendienst. De dienst op de lijn Heerlen-Kerkrade is een kwartier-dienst geworden, de trams zijn wel eens dicht bezet, maar dat komt meer voor. De vertraging op drukke dagen moet geweten worden aan het feit, dat er geen dubbel spoor is, maar binnenkort hoopt men daaromtrent tot een overeenstemming te komen.
Wat de tarieven betreft, deze zijn met 25 pct. verminderd, er zijn retourkaarten ingevoerd en de tarieven van de trams over de grens zijn 30 pct. hooger. In verband met de leiding en beheer van de L.T.M, op het oogenblik, zegt spr., dat het beheer niet is bij de Ned. Spoorwegen maar bij den raad van commissarissen. De toestand is niet zoo rooskleurig als sommigen voorstellen. Het Prov. bestuur acht continuatie van den bestaanden toestand nog altijd gewenscht. Wat een verbinding met het Julianakanaal betreft, deze wordt gedacht bij Sittard (Born).
Afbouw van lijnen.
Het ligt in de bedoeling om te komen tot een rationeele oplossing wat de afbouw van lijnen betreft, onderhandelingen zijn gaande. Spr. kan daarop niet vooruitloopen; wel kan hij zeggen, dat het vooruitzicht gunstig is.
Het tracé Sittard—Lindenheuvel en het tracé Heerlen—Rumpen is goedgekeurd. Na deze twee staan op het programma Heerlen—Schaesberg—Nieuwenhagen—Waubach—Eijgelshoven—Kerkrade, Sittard—Maastricht en Maastricht—Ulestraten—Geleen.
Dhr. BUX (R.K.) zegt, dat maar op twee lijnen winst is gemaakt, de melkkoe is Sittard—Brunssum, Heerlen—Kerkrade. De lijn Geleen—Lindenheuvel is niet rendabel te maken; dat is nog toekomstmuziek. Het budget van de tram zal daardoor nog verzwaard worden, temeer waar er een goede autobusdienst is. Alvorens met nieuwe lijnen te beginnen zou de directie goed doen een grondig onderzoek in te stellen.
Dhr. v. d. PLOEG (S.D.V.) verheugt zich over de mededeeling inzake de lijn Kerkrade–Waubach–Heerlen, de nieuwe melkkoe van de L.T.M. Als het contract met de Avro afgeloopen is, laat men zorgen contracten met alle omroepen te krijgen.
Dhr. GRABAL (S.D.A.P.) vraagt een moderne boekhouding van de L.T.M. Spreker is het niet eens met dhr. Bux inzake de lijn Geleen—Lindenheuvel. Spr. protesteert, dat de autobusdienst Maastricht—Vaals is opgeheven en houdt daarmede op wanneer de voorzitter zegt, dat dit punt niet aan de orde is. Spr. vraagt den raad van commissarissen te bevorderen, dat de Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel door de directie erkend wordt.
Dhr. KOSTER (V.B.) zegt, dat naar zijn meening het beheer van de L.T.M, bij de directie is. Over eenige jaren wordt het Juliana-kanaal geopend. De weg daarheen moet zoo kort mogelijk zijn. Maar om dit te verkrijgen via de L.T.M. moet de directie onafhankelijk zijn van de Ned. Spoorwegen. De L.T.M, moet een onafhankelijke directie hebben, daarmede is gediend een Limb. belang en het belang van handel en industrie. De vraag behoeft niet direct beantwoord te worden, wij hebben nog eenige jaren den tijd. Spr. vraagt een neutrale instelling als de Avro geen moeilijkheden in den weg te leggen wat betreft reclame.
Dhr. MEUWISSEN (R.K.) zegt inzake de Avro-reclame, dat er geprotesteerd is omdat hier bevoorrecht werd. Spr. wil niet overgaan tot het opheffen van bepaalde lijnen in Midden-Limburg, omdat de economische verhoudingen ontwricht zouden worden. Spr. vraagt te onderzoeken of het ook niet van belang is de haven van Echt aan het Juliana-kanaal aan te sluiten.
Mr. N. BECKERS (R.K.) spreekt er zijn vreugde over uit, dat Ged. Staten hebben bevorderd, dat de goede lijnen in de mijnstreek zullen uitgebouwd worden door aanleg over andere plaatsen.
Mr. VAN BASTEN BATENBURG (R.K.) ziet in verband met den rooskleurigen toestand den tijd aangebroken, dat de provincie eens eindelijk rente krijgt.
Mr. FROWEIN (C.H.) zegt, dat de provincie 1/4 van de aandeelen heeft, dus in de minderheid is. Wij kunnen invloed uitoefenen maar verder niet. Als commissaris wil spr. naar voren brengen, dat de toestand van de L.T.M. heelemaal niet zoo rooskleurig is. Wij moeten onze wenschen matigen zoolang wij zitten met de moeilijkheid der afschrijving van de materialen en andere afschrijvingen. Wanneer de directeuren de bedoeling zouden hebben om Limburg van het water af te sluiten, ja dan is de raad van commissarissen er om de directie op het verkeerde van haar beleid te wijzen. Op het oogenblik kunnen wij niet anders dan via de Ned. Spoorwegen bij dat water komen en het zou oneconomisch zijn tramlijnen aan te leggen naast de spoorlijnen.
Dhr. POELS beantwoordde de versc[hi]llende sprekers. Volgens inzicht van de directie brengt het inleggen van autobussen groot verlies. Wanneer een verbinding Sittard—Lindenheuvel—Stm. Maurits geen voordeel zou brengen, dan weet spr. het heelemaal niet meer. Het beheer is in gewonen zin natuurlijk niet bij de commissarissen maar bij de directie, maar in groote zaken gaat het wel degelijk om het beleid van commissarissen. Wetende wat spr. weet, kan hij niet medegaan met het rooskleurig betoog van dhr. Van Basten Batenburg.
Nadat spr. de verschillende vragen beantwoord had of ter kennis zal brengen, werd het verslag voor kennisgeving aangenomen.
De pensioensgrondslag vau dhr. J. H. Jaspar, griffier der Staten, wordt met ingang van 1 Januari 1930 vastgesteld op f 7700, zijnde daarin begrepen f 7500 wegens jaarwedde en f 200 wegens gezinstoeslag.
Afwijzend wordt beschikt op het verzoek van het bestuur van het Bureau voor Kinderbescherming te Amsterdam om toekenning van een provinciaal subsidie.
De uitvoering van het provinciaal wegenplan.
In behandeling komt het voorstel van Ged. Staten om te besluiten met wijziging van bet besluit van 17 Juli 1928 het bedrag der op te nemen tijdelijke geldleening te verhoogen van f 1.000.000 tot f 1.500.000 en te bepalen, dat de van de op te nemen som te betalen rente ten hoogste 4½ pct. ’s jaars zal bedragen.
Dhr. WEICHS DE WENNE zegt, of hij dit punt mag vragen van provinciewege niet met boomkweekerijen te komen.
Mr. FROWEIN (C.H.) kan zich met het systeem vereenigen, maar het wil er bij spr. niet in, dat niet voor minder dan f 20.000 per K.M. is uit te voeren; alles gaat naar beneden.
Dhr. v. d. PLOEG: De kolen dan?
Dhr. FROWEIN: Die gaan het volgend jaar beduidend in prijs de laagte in.
Dhr. MAENEN, lid van Ged. Stalen, zegt, dat in de afdeelingen met geen woord over boomkweekerijen is gesproken, maar spr. kan wel antwoorden, dat er van provinciewege niet aan gedacht wordt. De kosten per K.M. zijn op het oogenblik niet aan de orde, maar spr. wil wel zeggen, dat het bedrag van f 20.000 als een gemiddelde is te beschouwen.
Het voorstel wordt aangenomen.
Ged. Staten stellen voor te bepalen, dat de provincie toetrede als lid-begunstiger tot de stichting „Fonds voor de Normalisatie in Nederland” en de bijdrage al f 100 als vaste bijdrage ter beschikking te stellen.
Het voorstel wordt aangenomen.
Conversie geldleeningen.
In behandeling komt het voorstel het restant ad f 4.405.000 der leening f 4.450.000 rentende 4 3/4 pct. en het restant ad f 1.900.000 der leening f 2.000.000 rentende 4 5/8 psct. te converteeren.
Dhr. THOMEER (R.K.) vraagt of het nu niet mogelijk is een obligatieleening aan te gaan in verband met de groote kosten.
Het lid van Ged. Staten mr. PAULUSSEN zegt, dat alleen een blanco volmacht gevraagd wordt; zijn de kosten te hoog, dan wordt er niet toe overgegaan. Wij leenen tegenwoordig zeer goedkoop tijdelijk; ook aan een obligatieleening zijn groote kosten verbonden.
Het voorstel wordt aangenomen.
Duurtetoeslag.
Ged. Staten stellen voor aan de gepensionneerde provinciale griffie-ambtenaren en aan de van provinciewege gepensionnoerde ambtenaren en arbeiders van den provincialen waterstaat, benevens aan weduwen en weezen dier ambtenaren en arbeiders voor het jaar 1931 een gratificatie of een duurtetoeslag toe te kennen. De kosten zullen ten hoogste bedragen f 1730,10.
Het voorstel wordt aangenomen.
Restauratie kerk.
Ged. Staten geven in overweging aan het R.K. Kerkbestuur van den H. Dionysius te Asselt-Swalmen naar den maatstaf van 10 pct. der kosten, een provinciaal subsidie toe te kennen van f 70 in de kosten van de werkzaamheden welke noodig zijn gebleken tot behoud van het oude gewelf van het onder zijn beheer staand kerkgebouw.
Het voorstel wordt aangenomen.
Het Woonwagenliefdewerk.
Ged. Staten stellen voor voor het jaar 1931 aan de R.K. Diocesane vereeniging „Het Woonwagenliefdewerk” in het bisdom Roermond een subsidie ad f 500 toe te kennen.
Dhr. PARIS (S.D.A.P.) heeft bezwaar tegen het voorstel. Met respect voor het werk, maar het Liefdewerk werkt onbewust in de hand, dat de menschen in de woonwagens blijven, en erger, er in trekken.
Het lid van Ged. Staten dhr. POELS betoogt, dat niet het Liefdewerk maar de wet oorzaak is, dat het aantal wagens grooter wordt.
Dhr. PARIS zegt, dat het Liefdewerk te Maastricht zich verzet dat het woonwagenpark buiten de stad komt. De wet geeft geen plaats aan, maar de wijze om de woonwagenplaag te bestrijden is het park een plaats, natuurlijk een goede, buiten de stad te geven.
Dhr. SCHOONBBOOD zegt, dat de kwestie Maastricht niets met het verzoek en het voorstel te maken heeft. Wat Maastricht betreft, het is voor de overheid toch ook van belang een dergelijk kamp onder toezicht te hebben.
Met de stemmen der sociaal-democraten tegen wordt het voorstel aangenomen.
Kasteel Wijnandsrade.
Onder bepaalde voorwaarden stellen Ged. Staten voor in beginsel te besluiten tot het verleenen eener bijdrage naar den maatstaf vau 10 pct. in de kosten van den bouw van een toren aan het tot klooster en studiehuis ingericht monumentaal kasteel te Wijnandsrade. Waar gebleken is, dat de plannen gewijzigd zijn stellen Ged. Staten voor het verzoek aan te houden tot een volgende vergadering.
Het voorstel wordt aangenomen.
Rooken in autobussen.
In behandeling komt de vaststelling eener verordening tegen het rooken in autobussen.
Dhr. PARIS (S.D.A.P.) wil voor practische naleving der verordening een rook-signaal aan de autobussen invoeren.
Mr. N. BECKERS (R.K.) lijkt de methode van dhr. Paris bedenkelijk. Op de meeste autobussen is controle, wanneer den controleur de bevoegdheid verleend wordt procesverbaal op te maken, krijgt de verordening zeer zeker practische waarde. Ged. Stalen kunnen ook in de vergunning vastleggen, dat de autobusondernemers moeten medewerken dat de verordening nageleefd wordt.
Dhr. BUX is van oordeel, dat men niet iedereen in de gelegenheid moet stellen als politieman op te treden; de controle moet blijven bij rijks- en gemeentepolitie.
Het lid van Ged. Staten dhr. MAENEN oppert verschillende practische bezwaren tegen het denkbeeld Paris. Een voorschrift in de concessievoorwaarden heeft niet de gewenschte resultaten opgeleverd. Spr. verdedigt nader de artikelen in de verordening.
De verordening wordt goedgekeurd.
Lectuurvoorziening ten platte lande.
Onder bepaalde voorwaarden stellen Ged. Staten voor aan den Bond van R. K. Openbare Leeszalen en Bibliotheken in de provincie Limburg voor het jaar 1931 en volgende jaren een subsidie van f 1250 toe te kennen ten behoeve van de lectuurvoorziening ten plattelande.
Dhr. TOPS (R.K.) zegt dat verschillende gemeentebesturen nog doordrongen moeten worden van het nut eener dergelijke lectuurvoorziening. Werkt een gemeente niet mede, dan kan van de zaak niets komen. Laat de provincie voor één jaar f 2500 subsidie geven, welke eventueel verminderd kan worden met de bijdragen van gemeenten. In dien geest doet spreker een voorstel.
Mr. FROWEIN (C.H.) wil de subsidieaanvragen met de begrooting behandelen, anders wordt de begrooting in de war gebracht, hetgeen tot onaangename gevolgen aanleiding kan geven, niet het minst in dezen tijd. Wordt dit standpunt doorgevoerd, dan zullen aanvragers in het vervolg er rekening mede houden.
Mr. VAN BASTEN BATENBURG (R.K.) kent de streek in Limburg niet, waar niet gelezen wordt. Rijkssubsidie hangt af van de gemeenten en de provincie. De provincie neemt de helft voor haar rekening in dit geval f 1250, de andere zijn voor de gemeenten. Spreker ziet de moeilijkheden van het oogenblik en sluit zich daarom aan bij dhr. Tops.
Dhr. MEERTENS (Diss.) trekt het nut van de leeszalen in de steden in twijfel. Hoe zal het nu, vraagt spreker, met de correspondentschappen op het platteland gaan? Wanneer nu bevorderd werd dat het platteland vakliteratuur krijgt, want het platteland vraagt voorlichting! Maar dat kunnen wij aan de diverse vereenigingen overlaten en daaraan geld geven en dan zijn wij goedkooper uit. Met dhr. Frowein vraagt spreker hoe het staat met een norm ten opzichte van subsidies.
Dhr. v. d. PLOEG (S.D.V.) is van meening, dat gemeenten in Limburg, waar de Katholieken de meerderheid hebben toch wel een bedrag van f 1250 kunnen bijeenbrengen. Spreker steunt het voorstel van Ged. Staten.
Ook dhr. SNOEIERBOS (S.D.A.P.) steunt het voorstel van Ged. Staten en deelt de zienswijze van Mr. Frowein.
Mr. N. BECKERS betoogt, dat iedere gemeente niet verplicht is, zaak is dat de provincie en gemeenten te samen een bedrag van f 2500 bijeenbrengen. De provincie moet aanvullend optreden. Zij gaat in deze toch al ver. Spreker is van oordeel, dat geen gemeente, die in aanmerking komt, zal weigeren, integendeel er zullen gemeenten zijn, die meer geven dan het minimum, dat gevraagd wordt. Voor het standpunt van mr. Frowein is heel veel te zeggen, maar rekening moet gehouden worden met bepaalde gevallen.
Het lid van Ged. Staten, dhr. POELS, zegt, dat ook Ged. Staten staan op het standpunt van mr. Frowein. Behoudens uitzonderingen zullen Ged. Staten er rekening mede houden. Spreker vindt, dat dhr. Tops de zaak te zwart inziet. Zou het bedrag niet door plattelandsgemeenten bij elkaar kunnen gebracht worden, dan is het platteland de steun der provincie niet waard.
Het voorstel Tops haalde negen stemmen.
Voor stemden dhrn. JANSSEN (Helden), DONNé, BUX, VAN BASTEN BATENBURG, MEUWISSEN, TOPS, KAANEN, SCHRIJNEN en BECKERS (U.)
Het voorstel van Ged. Staten wordt aangenomen.
Alvorens de vergadering te verdagen, vraagt de voorzitter, terwijl vele leden aanstalten maken de zaal te verlaten of iemand nog het woord verlangt.
Dhr. QUAEDVLIEG stelt een vraag naar aanleiding van vragen die hij wilde stellen in verband met een eventueel voorstel om van provinciewege op dezelfde wijze den landbouw te steunen als in Noord-Holland is besloten.
Na een betoog van mr. FROWEIN, den VOORZITTER en mr. BECKERS zag dhr. QUAEDVLIEG van het woord af.
De vergadering werd verdaagd tot 13 Januari
|