Limburgsch Dagblad/Jaargang 22/Nummer 152/Bij het twaalfde eeuwfeest van St. Willibrords dood 739-1939

Bij het twaalfde eeuwfeest van St. Willibrords dood 739-1939
Auteur(s) Anoniem
Datum Zaterdag 1 juli 1939
Titel Bij het twaalfde eeuwfeest van St. Willibrords dood 739-1939
Krant Limburgsch Dagblad
Jg, nr 22, 152
Editie, pg [Dag], vierde blad, [2]
Opmerkingen Paus Sergius I vermeld als Segius
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Bij het twaalfde eeuwfeest van St. Willibrords dood 739–1939



      Heel Nederland, mijn lezertjes, heeft zich opgemaakt tot een algemene viering en dankbare hulde aan St. Willibrordus.
      Pers en radio gaven ons het beste van het beste en misschien herinneren jullie je nog die schitterende reportage uit de hoofdstad van Luxemburg,, toen we allerlei bijzonderheden vernamen van de beroemde springprocessie uit Ecgternach.
      Beste vrienden, in dit filmpje wil ik enkele gedachten wijden aan deze grote figuur, om onze dankbaarheid daarin neer te leggen, vóór alles voor het eerst licht van het ware geloof, dat hij in het donker van onze lage landen kwam ontsteken. Als katholieken hebben wij den heiligen Missionaris en Bisschop op eigen wijze te eren en te danken en zijn gedachtenis te vieren. Hij was het, die een wild en woest volk bevend en biddend op de knieën dwong in nederig geloof aan de H. Eucharistie; die onze voorvaderen als uit een donkere nacht geleidde tot de klaarte van de volle dag, een in geloof, een in leer, een in leven. Laten wij daarom in dit jubeljaar, bij het 12de eeuwfeest van zijn heilig afsterven, eens bladeren in het heerlijk levensalbum van dezen machtigen Apostel der Nederlanden.

      Jeugd en opvoeding.

      In 660 werd Willibrodus in Northumberland geboren en op zeer jeugdige leeftijd door zijn vader, Wilgis, toevertrouwd aan de Benediktijner monniken. Toen hij daartoe de leeftijd had, vroeg Willibrordus om opgenomen te worden onder de kloosterlingen. Op 20-jarige leeftijd vroeg hij om naar Ierland, het land der strenge boete-oefeningen, te mogen trekken. Twaalf jaren heeft hij zich daar in de dienst van God geoefend. Toen voelde hij zich boordevol van Godsliefde en hij verlangde om zijn rasgenoten op het vasteland te gaan bekeren. Zijn Vikingerbloed drong hem tot het ondernemen van een heilige zeetocht. Hij zou de wilde rivieren opvaren om het Heil van Christus-Koning te verkondigen. Zelf zou hij later optekenen in zijn beroemde kalendarium: „In de naam des Heren kwam Clemens Willibrordus in het jaar 690 na Christus’ geboorte over de zee naar Frankenland.

      Apostel der Friezen.

      Het werk was uiterst zwaar, en hij spaarde zich niet. De bewoners van het Noorden van Nederland waren toentertijd nog geheel heidens en hun koning Radboud haatte de Christelijke godsdienst, omdat hij kwam uit het Zuiden, uit het Frankenland, waar zijn tegenstander Karel Martel heerste.
      Toch kwam Willibrordus niet uit dat gehate Zuiden en al sprak hij dezelfde tongval als de oude Friezen en Hollanders, toch wilden deze natuurmensen, vereerders van krachten in de lucht en in de aarde, van de zon vooral, niets van het christendom weten.
      Wanneer de zon het ging winnen na de zonnewende rond 21 December, als dag na dag zienderogen het licht weer ging triomferen, dan hielden ze feest, het Joelfeest rond het brandende Joelvuur. Ze galmden hun woeste vreugden uit op hun runderhorens in de heilige wijdingsvolle nachten.
      We kunnen dus wel enigszins begrijpen, wat Willibrordus met deze mensen te stellen had. Aanvankelijk moest hij zich dan ook vergenoegen met het grensgebied te bewerken: Teisterbant, Tiel en Buren. Nadat evenwel in 695 Radboud verslagen was en Utrecht weer Frankisch geworden, kon Willibrord een uitgebreider arbeidsveld ontginnen.

      Aartsbisschop.

      Willibrord vertrok naar Rome. Een hemels visioen had Paus Sergius reeds gunstig gestemd en hij zelf wijdde Willibrordus tot Aartsbisschop. Hij legde het pallium, de witte strook wol, die op het graf van St. Petrus gerust had, op zijn schouders.
      De zetel van den nieuwen Aartsbisschop werd Utrecht, toen nog Trecht geheten. Daar stichtte hij onze oudste kathedraal in het Noorden, de Sint Salvator. Dat was ook de titel van de Moederkerk alles kerken, de Lateraanse basiliek in Rome. Daar kwam ook de beroemde Domschool voor de vorming van inlandse priesters. Tevens vestigde hij er een Benedictijner-klooster, dat door het koorgebed dag en nacht over ons land de genade Gods zou afsmeken.

      Verwoesting der missie.

      In 714 stierf Pippijn, de Frankische hofmeier. Onlusten braken uit in het Frankenalnd en Radboud trok plunderend naar Utrecht. Karel Martel, die zijn vader was opgevolgd, nam Willibrordus in bescherming en deze vond een veilige schuilplaats in Echternach. Daar stichtte hij een klooster, dat later zou uitgroeien tot de beroemde abdij van Echternach.

      Herstel der Missie.

      Na Radboud’s dood in 719 kwam de vrede in het land. Willibrordus kon veilig werken aan de uitbouw der kerk in Nederland. Groot is het getal der Godshuizen, die hij getsicht heeft. Een onafzienbaar arbeidsveld heeft hij bestreken. Tot in Trier in het Zuiden verloste zijn wonderkracht een zusterklooster van de pest. In Westkapelle op Walcheren vernielde hij de afgodsdienst. Wie kent niet de Willibrordusput van het genadeoord Heilo; wie heeft nooit gehoord van ’t kleine Bakel aan de Peelrand, waar Willibrordus een tijd van zijn leven doorbracht, waar hij lief en leed heeft gekend, dat vorokomt in het leven van elken missionaris. Alles uit dit wondere leven vertellen kan ik hier niet door gebrek aan plaatsruimte. Ik wilde slechts een kort overzicht geven van dit rijke apostel-leven. In de hoge ouderdom van 81 jaren, op de 7de November 739, stierf Willibrordus in zijn geliefde Echternach.



      En daar, in de raftombe, rust zijn heilig gebeente, wacht hij af de dag der Opstanding. Daarheen ook pelgrimeerden onze Bisschoppen gedurende de Pinksterdagen; kwamen duizenden en nog eens duizenden van heinde en ver saamgestroomd rond dat graf, om er hun geloof te verdiepen, om er te danken en kracht te vinden in de zware strijd dezer dagen, zo vol van ongeloof.
      Laten ook wij in de geest daar neerknielen bij dien groten Angelsakser, dien Apostel der Friezen, der Nederlanden, om er onze hulde te brengen, te getuigen van onze liefde.

      Onze afgescheiden broeders, Protestanten en Oud-Katholieken, zij kwamen in deze dagen mee ter viering en dat is voorzeker troostend. Wij voelen ons nu tenminste één in de strijd, de actie voor God, waar St. Willibrordus zijn leven lang voor heeft gezwoegd.