[ 3 ]Inbraken. — In den nacht van Vrijdag op Zaterdag werd de heer B. in de Schiffelderstraat hier, in wiens woning een schoenwinkel gevestigd is, door zijn hondje wakker geblaft.
Beneden gekomen, bemerkte hij, hoe dieven aan den achterkant van zijn huis, door het uitnemen eener ruit, zich toegang tot de keuken hadden verschaft, door den hond echter klaarblijkelijk in hun werk waren gestoord, en op de vlucht gedreven.
Een half uurtje later, tegen half drie ongeveer, is er eveneens ingebroken in de Kloosterstraat bij den voerman D. H. hier eveneens door aan den achterkant van diens woonhuis een ruit uit te werken — daardoor zijn ze, men meent met 2 personen te doen te hebben, in de keuken gekomen, waar verschillende voorwerpen hunner gading verdwenen zijn —; van dit vertrek is men in de slaapkamer der echtelieden binnengeslopen, waar de kleeren der slapenelen doorsnuffeld zijn, waaruit inmiddels een beurs met eenig geld, een horloge en een zakmesje verdweenen bleek. Doo[r] een rood licht hetgeen het brutale hee[r]schap, welks gezicht zwart gemaakt scheen, gebruikte, schrokken de bewoners wakker, waarna de inbreker uit een raam sprong en in de duisternis verdween.
De maréchaussées hebben de zaak in handen.