Nieuwe Rotterdamsche Courant/Jaargang 85/Nummer 75/Ochtendblad/Het optreden van een nieuwe voedingswijze bij de Amerikaansche Ekster

‘Het optreden van een nieuwe voedingswijze bij de Amerikaansche Ekster. Deze vogel is hoe langer hoe meer en wel op uiterst schadelijke wijze carnivoor geworden’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant, donderdag 15 maart 1928, Ochtendblad, B, p. 3. Publiek domein in de EU.
[ Ochtendblad, B, 3 ]

Het optreden van een nieuwe voedingswijze bij de Amerikaansche Ekster.

Deze vogel is hoe langer hoe meer en wel op uiterst schadelijke wijze carnivoor geworden.

Zooals bekend, is een der Nestor-papegaaien, namelijk de op het Zuid-eiland van Nieuw-Zeeland voorkomende Kea (Nestor notabilis J.Gd.), wiens voedsel primitief alléén uit plantaardige stoffen en insecten bestend, berucht geworden door de gewoonte, die hij aangenomen heeft, schapen aan te vallen en dezen met zijn scherpen snavel, gewoonlijk in de nierstreek groote gaten in het lichaam te bijten om zich met hun vleesch, vooral met hun nieren en vet, te voeden. E. R. Kalmbach nu maakt van een dergelijke gewoonte melding (Techn. Bull. No. 24, 1927, U.S. Dept. Agz.), die zich geleidelijk ontwikkeld heeft bij den Amerikaanschen Ekster (Pica pica hudsonica Jordan), een geographische vorm van onzen Ekster met wiens levenswijze zij, onder normale omstandigheden, dan ook geheel overeenkomt. Gedurende de laatste tien jaren *) is die vogel namelijk begonnen — zoo zegt K. — landbouw-huisdieren in de Westelijke nederzettingen aan te vallen en, sedert de eerste berichten daaromtrent in 1917 inkwamen, strekken de aangerichte verwoestingen zich van Utah tot Colorado, Wyoming en Montana uit. Schapen, runderen en paarden zijn zóó toegetakeld geworden, dat vele er door omkwamen. Rapporten van recenten datum vermelden, dat in één gebied honderdtallen van runderen elken winter door de aangebrachte verwondingen te gronde gaan, en in een andere streek ook die vogels de grootste plaag zijn, waarmede de kolonisten te kampen hebben.
Gewoonlijk vallen de eksters, evenals de bovenvermelde Kea’s, de dieren in de lendenen aan, waarbij ze soms tot de lichaamsholte doordringen en de nieren verslinden. De oorsprong dezer gewoonte in Noord-Amerika werpt wellicht eenig licht over de aanleidende oorzaken van het zoo schadelijk optreden der Kea’s in Nieuw-Zeeland. Men heeft namelijk opgemerkt, dat schapen met nog versche, bij het scheren verkregen wonden, runderen met pas aangebrachte brandmerken en paarden met open zadel-zweren het eerst werden aangevallen. Toen de eksters echter eenmaal den smaak ervan beet hadden, begonnen ze de dieren óók aan te vallen zonder dat eenigerlei uitwendige prikkel hen daartoe aandrijft.


*) Ch. Bendire zegt in diens „Life histories of North American Birds” (Washington, 1895, p. 352) reeds een en ander over deze hebbelijkheid van den Amerik. Ekster gehoord te hebben, doch spreekt het vermoeden uit, dat die vogel er zich alléén in buitengewoon strenge winters, dus bij totaal gebrek aan ander voedsel, aan zal schuldig maken.

[Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag opgenomen geweest.]