Nieuwe Tilburgsche Courant/Jaargang 29/Nummer 4015/Laat je wegen!

Laat je wegen!
Auteur(s) Anoniem
Datum Woensdag 13 november 1907
Titel Laat je wegen!
Krant Nieuwe Tilburgsche Courant
Jg, nr 29, 4015
Editie, pg [Dag], [6]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

Laat je wegen!

      Een der plattelandscorrespondenten schrijft:
      Geboren en opgevoed in een streek waar naast een onwrikbaar geloof het meest verstokt bijgeloof nog onder zekere klasse heerscht, zou het wel de moeite loonen tal van staaltjes te melden over dat bijgeloof, indien het niet zoo diep treurig was. Nog zeer kort geleden werd een ingezstene van tooverij verdacht en het is niet te zeggen hoe de betrokkene, die een achtenswaardige betrekking bekleedt daar onder leed. De tijden zijn voorbij, dat Burgemeester en schepenen van Oudewater het recht hadden een brevet uit te reiken van niet schuldig te zijn aan tooverij, want anders zou werkelijk de toevoeging: »Laat je wegen!” nog recht van bestaan krijgen en dat in onze twintigste eeuw.
      Het bewijs, dat zoo’n brevet een gewichtig stuk was, blijkt uit het volgende afschrift dat ons onder de oogen kwam en dat wel de moeite waard is gelezen te worden:
      »Wij Burgemeesteren, Schepen ende Raden der Stede Oudewater in Holland, doen cond ende certifieren mits dezen, ter requisitie van Aaltjen Brouwers, huysvrouw van Frans Franssen, geboortigh uyt de Heerlickheid Borculo, vlecke Eybergen, out so sy seyde, tussen de vijf en zes en veertigh jaren, blont van haer, tamelyck lanck van persoon en blauw van oogen, dat op huyden voor ons gecompareert zijn de Heeren Frederik Kersseboom ende Cornelis van der Maren Schepenen der stede, mitsgaders Cornelis Joris, geschwore bedienaresse der stede wage, dewelcke ter instante en de nader versoeck van de voornoemde Aaltjen Brouwers, verclaarden waar ende waarachtig te zijn dat voornoemde Cornelis Joris de genoemde Aaltjen Brouwers op haar speciaal en ernstigh versoeck in presentie ende tegenwoordigheid van voornoemde schepenen, waegmeesteresse en andere notabele persoonen, naedat hij Niefje Gerrits, Wed. van Aert Abrams, ordinaris vroetvrouw alhier, publ[i]qulyck verklaart was, dat de meergemelte Aaltjen Brouwers, blootshoofts, schoenen en kousen uytgetogen, gekleet met een onderrockjen over haar hembt, geenige wichten of zwaerte by haer hadde, met de ordinaris balance in de waegh alhier gewoogen heeft. Een hondert pont soodanige oprechte Troyaynsche gewichte, als men erdinaris in dezer stede wage is gebruyckende, sulckx dat wy hy desen certificoeren, dat de Voorsz. gewigte met de natuerlycke proportie hares lichaems wel is accorderende En alsoo sy daer van versochte onse opene brive van certificatie om deselve haar te dienen daer en soo sulcx behoort, hebben wy haar ’t zelve niet konnen noch willen weygeren, sonder bedrogh ende tot meerder verseeckeringe deses hebben wy deselve met het stedezegel ende onderteekeninge van onsen secretaris becrachtight op den XXVen Septemb. XVIC vier en negentigh.”
      Zoo’n certificaat spreekt boekdeelen van lijden, verdriet en ellende, want ook toen behoorden reeds de heksenprocessen tot het verleden, want brandstapel en pijnbank waren daarvoor afgeschaft maar.... die volksmond. Twee honderd jaren geleden; het zou den meest verstokten lofredenaar op den goeden, ouden tijd tot bekeering brengen en toch: ook nu nog zou het: »Laat je wegen!“ dienst kunnen doen om zich van de verdenking voor tooverij te zuiveren, al zou ook nu, als toen de kerk spreken van »ijdele en onnutte proeven«