Nieuws uit „Stad Tilburg 1934”
KUNSTTENTOONSTELLING IN DE CONGRESZAAL.
II.
Gisteren, was het, vergeleken bij voorgaande dagen, tamelijk druk in de kunstgallerij van de tentoonstelling. Overal zag men groepjes dames en heeren, nog beladen met in allerlei kleuren gedrukte brochuurtjes en papiertjes ontvangen bij de vele stands elders, debateerend voor de schilderijen van Brabantsche schilders en schilderessen.
De roep, die van deze kunsttentoonstelling uitgaat is dan ook steeds waardeerend en, zooals wij in ons eerste artikel hieromtrent reeds zeiden, niet zonder reden.
Ook wij traden de congreszaal wederom binnen om onzen tocht langs al die mooie werken te vervolgen.
E. W. VAN VEGCHEL.
Een groot schilder, uit de groep van den Bredaschen Kunstkring, onderteekent zijn ietwat sombere werken, met den oer-Nederlandschen naam: Bart.
Twee bijzonder aantrekkelijke olieverf-schilderijen van dezen schilder zijn op deze expositie aanwezig, n.l. „Zelfportret” en „Boer voor z’n stee.”
Zooals hierboven reeds opgemerkt, ligt over zijn werk een weinig somberen toon, die echter niet afstoot...... integendeel, sterk boeit en dwingt tot aandachtig bekijken, en, wat meer zegt, waardeeren.
Nu is het volkomen verkeerd beoordeelen, wanneer wij zeiden: „Dat zelfportret lijkt.” Het gaat er niet om een uiterlijk iets weer te geven, in kleur en vorm, het is juist de groote verdienste van ’n schilder, indien hij diepe karaktertrekken, indien hij Ziel, indien hij zuiver aanvoelend het inwendige, weet weer te geven op een manier, die spreekt tot beschouwers. In beide genoemde werken weet „Bart” deze factor te bereiken en dat stempelt hem tot een talentvol schilder, hetgeen ook reeds blijkt uit de technische verwerking van zijn onderwerp.
D. ROVERS.
Van dezen schilder, eveneens behoorende tot den Bredaschen Kunstkring zijn op de kunstexpositie drie zeer mooie werken aanxwezig eveneens in olieverfuitvoering. Het zijn: „Portret” en „Stilleven”
Hier treft ons, in tegenstelling tot den voorgaanden kunstenaar, een meer fleuriger, ja, een opgewekter stijl. Het damesportret, oogenschijnlijk een weinig los-modern-nonchalant, heeft een perfecte kleurenschakeering, die een bekoorlijke harmonie vormt en een „lenige” levendigheid creëert.
De zeldzame kleurenkeus, toch een voorname factor, treft bijzonder in het genoemde Stillevens. Dit doek getuigt van een zeldzame stemming bereikt door de teere, toch niet dempende, indirecte lichtbron’ die het kleureneffect aangenaam verhoogt en over het geheel een rustige sfeer werpt. Het mag een persoonlijke opinie zijn, maar ons treft dit rustige vooral, temeer daar de schilder met de kleuren niet spaarzaam is geweest. Dit is een groote verdienste, die ook den kunstenaar Rovers den eerenaam verschaft van een buitengewoon en talentvol meester met de palet.
P. WINDHAUSEN.
Nu wij toch eenmaal in den Bredaschen Kunstkring zijn aangeland zullen wij de schilders, die hiertoe behooren achtereenvolgens in het kort behandelen. Het woord „behandelen” mag vreemd klinken, doch vreemder zou het zijn indien wij deze vermelding „critiek” noemden. Gaarne zouden wij op een en ander dieper ingaan. Maar de overgroote stroom, die nog te beschrijven valt, belet ons dit te doen. Daarom zij ons motto: „snel en kort.” Dat daardoor nauwkeurigheid iets verliest zij ons vergeven. Men behoort zelf te gaan zien:
P. Windhausen’s werken (twee olieverf schilderijen: Canne en „De Brug”) getuigen van nuchtere fantasie. De realiteit is niet geheel verdrongen, maar, mogen wij het zoo uitdrukken, de „entourage” creëert door kleurenverwerking en composotie dezelfde behaaglijke aantrekkelijkheid, die men krijgt bij het aanhooren van een boeiend en op logica gebaseerd sprookje. Dit mag voorwaar een groote waardeering heeten. Er zit originaliteit in deze werken en een schilder, die op dergelijke originalileit beschikt mag met het volste recht gerangschikt worden onder de meest talentvolle zonen van de uitgebreide schildersfamilie.
GERRIT DE MARÈE.
Ongetwijfeld zullen de twee teekeningen van genoemden schilder zeer de aandacht trekken van de bezoekers en terecht. „Don Quichote” en „Clowns” zijn van zulk een zeldzame talentvolle uilvoering, dat zij ontegenzeggelijk sterk boeien. De roestbruine tint, die wazigt over het eerstgenoemde werk doet denken aan een middeleeuwsch product, terwijl het andere sterk helt naar een meer moderne uitvoering. Ondanks de groote technische vaardigheid van dezen teekenaarspreken de beelden, ligt er in de compositie iets pakkends, iets diep doorvoeld.
Beide werken bevestigen den roep die van dezen kunstenaar uitgaat. Het zijn twee producten, die geen nadere uitlegging verlangen, het zijn werken die spreken voor zich.
En al het geschrijf, zelfs het waardeering geschrijf, zou afbreuk doen aan de sfeer door de werken zelf geschapen........
Men moet zelf zien en men zal zeker waardeeren, althans aannemen......
W. WAANDERS.
maakt met zijn werken: „Oude Huizen” en „Stilleven” een geheel anderen indruk. Het dompiger boeit niet minder sterk. Er zweeft iets geheimzinnigs rond zijn werk. Bij aandachtige beschouwing, zal de ernstige toekijker, moeten bekennen, dat deze werken, hoewel niet zoo opvallend, een apparte aantrekkingskracht, in kleur en compositie, bezitten.
Hetzelfde kan ongeveer gezegd worden van
R. PESKOMSKI.
Die met zijn „Winterlandschap” en „Stilleven” niet weinig heeft bij gedragen tot het het verhoogen van het interessante dezer expositie. Beide schilders zijn meesters.
Al de genoemde kunstenaars in dit artikel, zooals gezegd, behooren tot den Bredaschen Kunstkring, die dus op waardige wijze vertegenwoordigd is. Helaas, wij herhalen het, kunnen wij geen diepere beschouwing geven, het zou ons te ver voeren.
Voor dezen keer zullen wij besluiten en wij hopen een heel klein beetje ertoe bijgedragen te hebben tot het wekken van belangstelling voor deze uitzonderlijke expositie die men zelden zal aanschouwen.
HAVEHA.
(Wordt vervolgd.)
In ons volgend artikel zullen wij ons bepalen tot het bespreken van eenige beeldhouwwerken, waarvan een prachtige collectie aanwezig is......
|