Gemengd Nieuws
Kunstenaarsvuur.
DE DISCUSSIE OP HET POLITIEBUREAU.
De Nw. Rott. Crt. schrijft herinneringen aan den zeer bekenden kunstschilder Theo van Doesburg. Uit dit lezenswaardige artikel knippen wij de volgende passage, die een aardige typeering geven aan de invloedrijken kunstenaar.
„In het opentrammetje van Leiden naar Katwijk was een bankje opgeklapt, om den conducteur door te laten. Van Doesburg ging op zijn hurken tegen dat opstaand plankje aanzitten en zei: „dit is een abstracte plaats”.
Een avond heeft hij met een paar vrienden een kunstbeschouwing bijgewoond, waar hij schijnbaar rustig al dat betogen over die oude dingen heeft aangehoord. Zoodra hij buiten komt, bevliegt hem een razernij, waarin hij zijn boord kapotscheurt van opgekropte verveling.
Hij loopt met zijn vriend Huszar op een tentoonstelling van schilderijen in Rotterdam. Voor één doek windt hij zich verschrikkelijk op en schreeuwt: „vuiligheid, stof, niets dan stof”! — Pats, krijgt hij van den schilder, die achter hem stond, een stomp op zijn kop. — Hij haalt er subiet de politie bij. Eischt, dat de agent instantelijk proces-verbaal zal opmaken. Maar dan moeten alle drie de heeren de schuldige zoowel als de getuigen, mee naar het bureau van de commissaris.
Deze is in gesprek. Van Doesburg en Huszar gaan zitten wachten op een bank in de gang. Op een andere bank vereenzaamd de hardhandige schilder. De beide Stijl-redacteuren boomen voort over het elementarisme, — de vijand mengt zich kritisch hierin; „hou jij je bek er buiten.” En de beiden redeneeren door — en merken weldra niet, in het vuur van hun gefilosofeer, dat de ander nu toch meepraat, en dat ze hem vlot te woord staan, of hij er bij hoort — zóó dat hij nu naast is komen zitten voor de vertrouwelijke conversatie.... Tot de commissaris uit zijn deur verschijnt, want nu is deze heer vrij voor het proces-verbaal. Stom verbaasd kijkt Van Doesburg hem aan en vraagt wat hij eigenlijk van hen wil. — Maar dan komt de agent op hooge beenen om verhaal.... En nog heelemaal warm vervuld van de vierde dimensie in de nieuwe plastiek, tast de aanklager naar de buil op zijn hoofd — herinnert zich en trekt zijn klacht in. Nu wandelen ze gedrieën al voort-debatteerend over de wetten der schoonheid, van het Haagsche Veer zoo ver samen naar het station. — Per slot was hij in het leven nu en dan óók een tooneelspeler van bijzonder talent — waarom hij dan ook vaak in den schouwburg ruzie kon krijgen met zijn medebezoekers in den engelenbak omdat hij niet laten kon al zijn opmerkingen en zijn hatelijkheden vooral uit te roepen in verwoede ergernis....
|