Om de Gevangenpoort

Om de Gevangenpoort
Auteur(s) Julius Luthmann, D.M. en anoniem
Datum Zaterdag 16 juni 1923
Titel Ingezonden stukken. Om de Gevangenpoort.
Krant Het Vaderland
Jg 55
Editie, pg , Avondblad A, p. 3
Opmerkingen Julius Luthmann vermeld als J. Luthmann, Frederik Engel Jeltsema als Jeltsema, Hendrik Petrus Berlage als Berlage
Brontaal Nederlands
Bron kranten.kb.nl
Auteursrecht Publiek domein

INGEZONDEN STUKKEN


OM DE GEVANGENPOORT.


Geachte Redactie.


[auteursrechterlijk beschermd]


Hoogachtend,
J. Luthmann.


      Wij zouden haast zeggen, dat de inzender eer den splinter der wonderlijkheid in andermans oog ziet dan den balk in eigen oog.
      Hij vond, in Architectura, dat wij over den eisch van geslotenheid voor Plaats en Buitenhof „wonderlijke dingen” hadden gezegd, waarop wij hem verwezen naar den architekt Jan Wils, de vakmannen van Stadsontwikkeling en den beeldhouwer Jeltsema, die hetzelfde argument hadden gebruikt als wij. Zoo wonderlijk kon het dus niet zijn wat we hadden geschreven.
      Inderdaad laat de inzender nu die qualificatie los. Hij is het alleen niet met die opvatting van de vereischte geslotenheid van de pleinen eens. Dat is best. Maar was het van hem dan niet eenigszins wonderlijk „wonderlijke dingen” te zien in wat de opvatting van deskundigen blijkt te zijn?
      En waar wij ons, evenals zij, op de ervaring beriepen, is het dan niet weer ietwat wonderlijk, dat de heer Luthmann in Architectura vroeg, waar we dat vandaan haalden? Nu geeft hij zelf toe, dat zijn negeerenvan die ervaring zonderling was, al meent hij dat het zonderlinge van zijn houding misschien eenigszins te verklaren is.
      Niettemin kan hij niet nalaten, opnieuw iets wonderlijks in ons te ontdekken. Maar wat voor wonderlijks is er aan, dat wij uit zijn artikel een paar bijkomstigheden halen, nu hij in die bijkomstigheden met het Vaderland polemiseerde? Het is toch heel natuurlijk, dat wij daarop wilden antwoorden? Daarom brachten we zijn artikel wat uitvoerig ter sprake. Had hij het Vaderland er buiten gelaten, dan hadden we, na al wat wij over dit vraagstuk reeds hadden gehad, kunnen volstaan met de mededeeling, dat hij in Architectura voor Berlage’s plan pleitte en als iets nieuws den zijkant van de Gevangenpoort wou openen. Deze overwegingen liggen zoo voor de hand, dat we die wonderlijk-vinderij van den heer Luthmann niet anders dan weer „een weinig wonderlijk” kunnen noemen.


Red.


      Mijnheer de Redacteur.
      Zou het voor de Gevangenpoort niet een buitengewoon eenvoudige oplossing zijn, als men – met behoud van den tegenwoordigen toestand en den aanleg van een rijweg vlak er langs – nog een poortopening kapte tusschen de bestaande overwelving en den nieuwen rijweg?
      In plaats van de z.g. poort, die als zoodanig geen doel heeft, zou men een klein uitspringend gebouwtje krijgen, rustende op vier hoekpilasters, waaronder de wandelweg, het trottoir doorloopt.
      De eerste verdieping is het beruchte folterkamertje; het dak daarboven kan men eenvoudig en elegant bijschuinen.
      Men behoudt dan het mooie vrije uitzicht op Plaats en Buitenhof en doet niets kunstmatigs om den indruk te verhoogen.


D. M.


      De inzender verzoekt ons zijn stuk alleen te plaatsen, als zijn denkbeeld nieuw is. Dat is het ten deele. De opening in den zijmuur van de poort heeft de architekt Luthmann, gelijk we Dinsdag schreven, reeds in Architectura voorgesteld. Maar nieuw is, zoover wij weten, het idee van D. M. om het geval van een dak met schuine kanten te voorzien. – Red.