Opregte Haarlemsche Courant/1700/Zaterdageditie, nummer 10/Weenen den 20 February
‘Weenen den 20 February’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 6 maart 1700, [p. 1]. Publiek domein. |
[ 1 ]Weenen den 20 February. Den 16, wanneer den Turckſen Ambaſſadeur ſijn publijcke Audientie by den Keyſer had, ging den Grave van Rappach kort te vooren uyt den Naem van ſijn Keyſerlijcke Majeſteyt aen ſijn Excellentie vragen, of hy, wijl het de geheele voor de Middag geſneeut hadde en verder ſlecht We’er gemaeckt, d’Audientie niet liever tot een anderen Dag wilde verſchuyven? maer den Ambaſſadeur antwoorde met veel Heusheyt, dat hy de tijt, hem door ſijn Majeſteyt geſtelt, ſoude waernemen; weshalven hy omtrent de Middag, en wanneer het ſneeuwen ophielt, op de laetſt verhaelde wijſe na het Hof geconduiſeert wiert: Op de Buytenplaets ſtonden boven de gewoone Wacht drie Vaendels Voetvolck gerangeert, welke op het aennaderen van d’Ambaſſadeur haer Geweer preſenteerden en de Trom roerden: Sijn Excellentie vont de Zael en Antichambre, die hy paſſeerde, vol Princen, Graven en Ridders en in de Raedkamer (alwaer hy d’Audientie had) by ſijn Majeſteyt veele van deſſelfs Staets-Raden en den Keyſer in plaets van onder het gewoone onder een Keyſerlijck Verhemeltſel; deed drie Reverentien, d’eerſte aen de Deur, de tweede in het Midden van de Kamer en de derde by de Trap; klom op deſelve, leyde de Brief van den Sultan op de Tafel; keerde, ſonder oyt de Rug na ſijn Majeſteyt te draeyen, te rug, en begon toen een cierlijcke Aenſpraeck; behelſende voornamentlijck een verſekering van de Vruntſchap, Oprechtigheyt en Stantvaſtigheyt van den Sultan, ſijn Heer en Meeſter, om de gemaeckte Treves heyliglijck t’obſerveren; op het welcke den Grave van Caunits, Vice-Cancelier van het Rijck, met Termen, ter Materie applicabel, in ’t Duyts ahtwoorde: Vervolgens beval de Ambaſſadeur aen ſijn Hofmeeſter, de Preſenten binnen te brengen; gelijck geſchiede, en onder deſe oock de twee Luypaerden: Den Ambaſſadeur leverde een Brief van den Primo Vizir en een Lijſt van de Preſenten over; klom nochmaels op de Trap; kuſte een Slip van ’s Keyſers Mantel, terwijl die van deſſels Gevolg een diepe Reverentie maeckten, en trat, gelijck hy ingekomen was, met drie Reverentien, ſonder ſig oyt om te keeren, na buyten: De overgeleverde Præſenten hebben de Heeren en Dames van het Hof 3 Dagen herwaerts komen ſien; gaen alle, die voorheen by diergelijcke gelegentheyt overgebracht zijn, te boven, en zijn in de volgende Lijſt te leſen.
Korte Lijſt van de Præſenten voor den Keyſer.
EEen uytmuntende rijcke groote Tent, alomme koſtelijck en konſtig gemaeckt: Een groote witte en roode Reygers Vederbos met 52 groote en kleyne Diamanten: Een Gout Paerden-Tuyg, root en wit geamalieert, met 531 groote en kleyne Diamanten en 338 Robijnen, en voor de reſt al, dat tot een Turcks Paerdetuyg behoort, van Gout: Een paer Goude Stegelrepen met 128 Diamanten en 204 Robijnen: Een Deckkleet met Blommen, met Robijnen en Esmaraugden verciert, op de Gront een meenigte Paerlen en Esmaraugden, en aen rontom hangende Vlocken kleyne Paerlen: Een groote Klomp Silver, met Gout van den Divan gemengt en met 17 Robijnen en 25 Esmaraugden, met Banden, omſe aen te hangen, van Esmaraugden en Paerlen op root Borduurſel gemaeckt: Een Zadel van root Velours met Paerlen en Esmaraugden: Een Velours Onderdeckſel van een Zadel met drie Goude Roſen: Een Deckſel van Scharlake Laken, het welcke de geheele Zadel bedeckt, met Blommen van getrocken Gout gemaeckt: Een ander Gout Paerden-Tuyg met 112 Esmaraugden, 381 Robijnen, 49 Diamanten en voor de reſt mede op de Turckſe wijſe en alles van Gout: Een paer Silververgulde Stegelrepen: Een Deckkleet, op koſtelijck Laken hangende, met 126 Draed-Roſen van Paerlen met Corael: Een Zadel, met Silver van vooren en achter, op Velours, met getrocken Gout doorwerckt: Een Velours Onderdecksel van een Zadel met drie Roſen met Gout: Een Boven-Deckſel van Scharlake Laken, met Blommen van getrocken Gout geſtickt: Een geheel Stuck Amber, 89 Loot ſwaer: 10 Stucken Muscus: 15 Bezoar-Steenen: 2 Stucken Gout Laken: 2 Stucken root Satijn met Gout: 6 Stucken Goude Brocaden, Conſtantinopolitaens Werck: 4 andere Stucken Brocaden, met Gout doorwerckt: 10 Stucken fijne Catoene Lywaten, Duezarhi genaemt: 35 Stucken fijne Catoene Lywaten, Imperiali geſegt: 20 Stucken fijne Catoene Lywaten, met Gout gemengt: 14 Perſiaenſſe Tapijten met Blommen: 4 Andere Tapijten: Een Iſabella Paert uyt Turcomania, van een Hengſt, Hagi Oghlir, en een Merrie, Tasbas geſegt; een root Paert uyt Turcomania van de Ras Mauhmudi en een Zulfaſe Merrie; een Iſabelle Paert uyt het Lant van Beidelenghi van de Ras Azoudu, helder van Hair; een Caſtanie bruyn Paert van een Arabiſe Hengſt, van de Ras Hududi en een Silaviſe Merrie: 2 Silvere Stal-Kettingen voor de Paerden: Een Silvere Back, uyt welcke men de Paerden Water te drincken geeft: 2 Luypaerden met Deckkleden van Perſiaenſſe Brocaden en Silvere Kettingen.
Den Ambaſſadeur heeft zedert aen yder der 4 Aerts-Hertoginnen een fraey Turcks Kleet met een Bonnet en Vederbos van Rijgers-Veeren, met Diamanten t’ſamengehecht, doen vereeren en betuygen, dat hy niet wegens den Sultan, maer wegens ſig ſelven, aen haer die Klederen ſchickte; oock de Keyſerin, den Rooms Coning en Coningin en den Aerts-Hertog Carel met Præſenten geregaleert; den 17 de groote Sledevaert van omtrent 30 Sleden voorby een Balcon ſien paſſeren, en giſteren by den Grave van Starremberg, Gouverneur deſer Stad en als Krijgs-Præſident by de Turcken voor eerſten Miniſter geacht, publijcke Audientie gehad, door den Ma[i]or, Adjutant en Keyſerlijcken Tolck in een Karos met 6 Paerden, van veele Lackeyen omringt, opgehaelt; paſſeerde door een Detachement van het Guarniſoen in de Wapenen; vont den Grave in d’Audientie-Zael tusſen de Hof-Krijgsraden, veele Generaels en Officiers ſtaen; wiert door den ſelven 3 à 4 Paſſen te gemoet getreden; ging na ’t wederſijts groeten benevens denſelven op een Rugſtoel op de lagerhant ſitten; preſenteerde een Brief van den Primo Vizir in een Carmoſijn roode Fluwele Sack, en betuygde, dat deſelve niet alleen voorheeft, de Treves oprecht na te komen; maer ook ten dien eynde ſorgvuldige en ernſtige Ordres op de Grenſen geſtelt: Den Grave antwoorde na gelegentheyt van Saken; en den Ambaſſadeur keerde, gelijck hy gekomen was, na ſijn Logement. Eergiſteren Nacht begonden de Mommeryen ten Hove met 40 paer der voornaemſte Heeren en Dames, tot welcke d’uytheemſſe Miniſters van d’eerſte en tweede Rang en de geheyme Raden mede toegelaten wierden. Maendag en Dingsdag ſal men ’t continuëren; op den laetſten dag voor de Vaſten yder de Klederen, hem toegeweſen, aenhebben, en hunne Keyſerlijcke Majeſteyten voor Waert en Waerdin ageren en het geheele Geſelſchap tracteren.