Opregte Haarlemsche Courant/1878/Nummer 50/Atchin

‘Omtrent de wijzigingen, die in de regeling van eenige aangelegenheden in Atchin zijn gebragt, […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Opregte Woensdagsche Haarlemsche Courant, 27 februari 1878, [p. 2]. Publiek domein.

[ 2 ]Omtrent de wijzigingen, die in de regeling van eenige aangelegenheden in Atchin zijn gebragt, leest men in de St.-Ct. van 26 Februarij het volgende:
In aanmerking nemende, dat de stand van zaken in Atchin sedert het tijdstip, waarop de tot dusver geldende regelingen omtrent de inkomsten van officieren en minderen aldaar en omtrent andere aangelegenheden werden gemaakt, groote veranderingen heeft ondergaan, heeft de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indie bij een besluit van 15 Januarij 1878, no 6, in die regelingen eenige wijzigingen gebragt, die tot niet onbelangrijke bezuinigingen zullen leiden. Dit besluit, hetwelk was voorafgegaan door de opdragt van het civiel en militair beheer in Atchin aan een Gouverneur, bevat de navolgende bepalingen:
I. dat de Gouverneur van Atchin en onderhoorigheden, tevens militair bevelhebber aldaar, 1 adjudant hoeft (1ste of 2de luitenant);
II. dat de Gouverneur in zijne kwaliteit van militair bevelhebber bijgestaan wordt door een luitenant-kolonel of majoor als chef van den Staf met een kapitein als sous-chef en drie (1ste of 2de) luitenants;
III. dat de troepen in Atchin en onderhoorigheden worden betaald, verpleegd enz. als op voet van vrede, met dien verstande evenwel, dat:
A. de voeding en de verstrekking van wijn voorshands zullen blijven geregeld op don bestaanden voet, zullende echter de officieren, ambtenaren enz., aan wie volgens het tarief no 20 (Indisch Staatsblad 1873, no 132) en volgens speciale besluiten meer dan twee rations vivres te velde zijn toegekend, niet meer dan drie rations genieten met dien verstande, dat daarvan, naar mate van den landaard, verstrekt zullen worden één ration als voor Europeanen en de overige als voor inlanders, dan wel alle als voor inlanders bepaald; wordende voorts de Gouverneur van Atchin en onderhoorigheden mede in het genot gesteld van drie rations op den zooeven aangegeven voet;
B. de aan officieren, ambtenaren enz. bij het tarief no 36 (Indisch Staatsblad 1873, no 132) en bij speciale besluiten toegekende indemniteit voor huishuur wordt genoten: 1o door hen, die niet naar eisch van Gouvernementswege zijn of kunnen worden gehuisvest; — 2o door de gehuwde subalterne officieren en ambtenaren — waaronder hier ook begrepen worden weduwnaars met kinderen te hunnen laste — wier gezinnen elders dan in Atchin verblijf houden;
C. de subalterne officieren en ambtenaren zich niet door hunne gezinnen naar Atchin mogen doen volgen, of deze doen overkomen, dan na daartoe verkregen vergunning van den Gouverneur van Atchin en onderhoorigheden, wien de bevoegdheid tot het geven dier vergunning — de omstandigheden in aanmerking genomen — wordt toegekend;
D. aan de officieren, mindere militairen enz. wordt toegestaan te delegeren overeenkomstig de bepalingen op de delegatien in Indie, opgenomen in de instructien voor het voeren der administratie bij compagnien en detachementen, vastgesteld bij het besluit van 1 Mei 1872, no 2 (Indisch Staatsblad no 80) en over gelden, vivres en fourages bij corpsen en garnizoenen, vastgesteld bij het besluit van 30 Julij 1873, no 5 (Indisch Staatsblad no 132);
F. blijft gehandhaafd de verstrekking van: 1o flanellen buikbanden en broodzakken overeenkomstig het bepaalde bij § 2, litt. i en l van tarief no 24 (Ind. Staatsblad 1872, no 80); — 2o baaijen tuniques overeenkomstig de besluiten van 18 December 1874, no 7, en 29 December 1876, no 24; — 3o kleeding en uitrusting aan dwangarbeiders, alsmede de uitbetaling van sirigeld aan deze, overeenkomstig het bepaalde bij het besluit van 14 Julij 1877, no 25;
F. op hen, die wegens wonden of gebreken, bij gevechten in ’s lands dienst bekomen, in de hospitalen worden verpleegd, toepasselijk is § 4 van tarief no 39 (Indisch Staatsblad 1876, no 92);
IV. dat in stede van de indemniteit voor koelies, toegestaan bij tarief no 5 (Indisch Staatsblad 1873, no 132), aan ieder hoofd- of subaltern officier in Atchin en aan ieder ambtenaar, thans in het genot van koeliegelden, wordt toegekend eens tegemoetkoming in de meerdere kosten van bedienden van ƒ 10 (tien gulden), aan ieder adjudant-onderofficier aldaar van ƒ 5 (vijf gulden) ’s maands;
V. dat aan de naar Atchin vertrekkende officieren enz. niet meer wordt uitbetaald de zoogenaamde entrée de campagne.
VI. dat niet meer worden te goed gedaan:
A. de aan den auditeur-militair en zijn substituut, zoomede aan de postcommiezen toegekende fouragegelden, zoomede de aan verschillende burgerlijke of militaire autoriteiten en personen te Atchin toegekende daggelden, zoowel gewone als buitengewone, alsmede het daggeld aan de civile ambtenaren in Atchin bij verblijf op hunne standplaatsen, met uitzondering evenwel van de daggelden, bedoeld bij het besluit van 3 December 1875, no 9, en van het daggeld van den adsistent-resident Kroesen te Kotta-Radja;
B. de voordeelen en indemniteiten bij het besluit van 22 Febr. 1875, no 9, toegekend aan den dienstdoenden roomsch-katholieken geestelijke te Padang bij dienstreizen naar Atchin; met bepaling echter, dat, wanneer deze geestelijke, zoomede de veldpredikers naar Atchin worden gezonden, zij voor hunne reis werden godefroyeerd als reizende in commissie, en dat zij gedurende hun verblijf aldaar regt hebben op drie rations vivres por hoofd en per dag, alsmede eene halve flesch wijn, als bedoeld bij art. 1, § III A, van dit besluit;
C. de loonen aan de dwangarbeiders, bedoeld bij § a van het besluit van 14 Julij 1877, no 25;
VII. dat worden buiten werking gesteld de besluiten van 29 Maart en 11 April 1874, nos 23 en 7;
VIII. dat in verband met de ter zake gesloten charterpartijen zoo spoedig mogelijk wordt opgezegd de inhuur van het krachtens het besluit van 7 Junij 1875, no 4, gecharterde stoomschip Sindoro en van de Marion, bedoeld bij het besluit van 3 Julij 1875, no 9;
IX. dat de hiervoren bedoelde maatregelen niet toepasselijk zijn op hen, met wie speciale overeenkomsten zijn gesloten of die op bijzondere voorwaarden zijn geëngageerd, blijvende, voor zoolang die overeenkomsten of verbindtenissen loopen, de daarbij opgenomen bepalingen van kracht en de betrokkenen in het genot der hun daarbij gewaarborgde voordeelen;
X. dat de bepalingen, voorkomende in no I tot en met VII, in werking treden op 1 Februarij 1878, behoudens dat de vermindering van de rations vivres daar waar mededoeling van dit besluit niet vóór genoemden datum wordt ontvangen, eerst in werking treedt bij de eerste verstrekking na den dag van ontvangst.