P.H. Scheltema/Dr. P.H. Eijkman

Dr. P.H. Eijkman
Auteur(s) P.H.S.
Datum Zaterdag 16 mei 1914
Titel ‘Dr. P. H. Eijkman. †’
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg 49, 20, 153-154
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron [1] en [2]
Auteursrecht Publiek domein

[153]

[...]

Dr. P. H. Eijkman. †


      Op 3 Mei j.l. overleed te Nauheim Dr. P. H. Eijkman, de man wiens naam onafscheidelijk verbonden zal blijven aan de beweging voor het Internationalisme, zooals die zich na 1899, het jaar der eerste Vredesconferentie, in ons land heeft ontwikkeld. Vrijdag 8 Mei d.a.v. had de teraardebestelling plaats op Nieuw Eikenduinen. Behalve door een aantal familieleden, werd de plechtigheid slechts door een betrekkelijk kleine schare belangstellenden bijgewoond. Een collega-medicus schetste de verdiensten van Eijkman als arts en vooruitstrevend onderzoeker, een der broeders van den overledene bedankte voor de bewezen belangstelling en daarmede was het afgeloopen. Een enkel achterblijver wiep nog een blik op de met bloemen overdekte grafkuil; wellicht wist hij, welke groote illusies hier begraven waren, ilusies, waarvan de redenaar van zooeven te voren niet gerept had, maar die een groot deel van het leven van Eijkman hebben verguld.
      Met geen enkel woord waren zij aangeroerd, de groote idealen, belichaamd in het denkbeeld eener Stichting voor Internationalisme, waarvan de verwezenlijking helaas reeds bij de voorbereiding schipbreuk heeft geleden. Die stichting bedoelde niets anders dan onderlinge toenadering en samenwerking van alle natiën, ter bevordering van de oplossing van wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken en het daarvoor in het leven roepen van instituten vereenigd in een internationaal centrum, dat om het zoo te noemen „het brein der wereld” worden zou. Eijkman dacht zich die instituten vereenigd in een stad, in welker aanleg dit denkbeeld van wereldcentrum duidelijk zou moeten spreken en stelde zich voor, dat de bouw dier stad zou kunnen leiden tot een ruime toepassing van nieuwe denkbeelden op kunstgebied. Het maagdelijk duinterrein in de nabijheid van ’s-Gravenhage met den Musschenberg als hoogste punt, scheen hem de aangewezen plaats, waar de stad zijner idealen zou kunnen verrijzen.
      Zoo ontstond dan in 1905 het bekende wereldhoofdstadplan, ontworpen door K. P. C. de Bazel, een embryo nog, zooals de ontwerper het zelf noemt, maar iets, waarmede men voor den dag kon komen en dat tot grondslag zou kunnen dienen bij de campagne, die toen door Dr. Eijkman en zijn toenmalige medewerker P. Horrix ondernomen werd, om de belangstelling der wereld voor het groote denkbeeld te winnen. In vele tijdschriften der oude en nieuwe wereld werd het wereldhoofdstad-plan gereproduceerd en beschreven. Betrekkingen werden aangeknoopt met prominente mannen op het gebied van het Internationalisme, conferenties werden gehouden, vele reizen gemaakt, comité’s werden ingesteld en allengs ontstond een werkplan, dat tot richtsnoer bij de voorbereiding zou dienen en voor die voorbereiding werd te ’s-Gravenhage een bureau opgericht.
      Dit bureau werd spoedig het centrum van een internationale correspondentie. Deze was evenwel geen hoofddoel. De verdere ontwikkeling van het wereldhoofdstad-plan werd niet uit het oog verloren. Met den ontwerper werd een viertal architecten uitgenoodigd, tot een verder uitwerken van dat plan over te gaan en de maatregelen te beramen, die in verband met de voorbereiding eener eventueele, aanvankelijk


[154]

154

gedeeltelijke, uitvoering noodig zouden zijn.
      Het spreekt vanzelf, dat het reeds veel tijd vergde, om een goed overzicht van een plan van zoo wijde strekking te verkrijgen. Reeds de voorbereiding zou een werk van jaren worden. Dr. Eijkman begreep dit zeer goed en hij wist reeds bij ervaring, hoe zich moeilijkheden en hinderpalen van allerlei aard voordeden en zouden voordoen, maar met een onverstoorbaar idealisme trad hij alle bezwaren tegemoet en meende hij, dat gelijk hij nu reeds een kleinen kring van geestverwanten voor zijn denkbeelden gewonnen had, die kring zich gestadig zou uitbreiden en velen van degenen, die nu nog slechts in woorden van hun belangstelling hadden blijk gegeven, dit ook door daden van feitelijke medewerking zouden doen, al naarmate voortgearbeid werd en de plannen een vasteren vorm zouden aannemen.
      Het lot is hem niet gunstig geweest, men heeft hem niet begrepen, ten deele niet willen begrijpen. Reeds bij de publicatie van het wereldhoofdstad-plan kwam dit uit in de wijze waarop dit plan door de wereld ontvangen werd. Reeds dadelijk werd het van vele zijden als een utopie aangeduid. Blijkbaar ging het denkbeeld, dat er aan ten grondslag lag, boven veler bevatting. Sommigen meenden, dat men niet beter kon doen, dan er een loopje mede te nemen. Over deze aanvankelijk onverschilligheid en tegenstand heeft men zich niet verwonderd, Dr. Eijkman zelf allerminst, maar geërgerd heeft hij zich aan de min loyale tegenstanders, die hem en zijne medewerkers eenvoudig trachtten voor te stellen als een club van speculanten.
      Eijkman was een arts van groot talent, een scherpzinnig geleerde, een geniaal anthropoloog, zooals bij zijn groeve getuigd werd, maar het talent of het genie van den handelsman ontbrak hem ten eenenmale. Zoo hij het bezeten had, zoo hij zijn wereldhoofdstad-plan als een reusachtige financieele speculatie opgevat en in elkander gezet had, het zou wellicht een succes geworden zijn. Wel zag hij in, dat het een economischen kant had, wel begreep hij, dat ook de financieele uitvoerbaarheid onder de oogen gezien, moest worden, maar zoo buitengewoon als het geheele denkbeeld was, zoo buitengewoon stelde hij zich ook de middelen voor, die de uitvoering mogelijk moesten maken en de wegen, langs welke deze middelen moesten worden verkregen.
      Onder de financiers moet men nu juist geen idealisten zoeken. Ware Eijkman zelf multi-millionair geweest en had hij zijn geheele fortuin aan de verwezenlijking zijner denkbeelden ten offer gebracht, de wereld zou hem waarschijnlijk rustig hebben laten begaan. Hij zou een gevierd man geweest zijn bij allen, die wat aan zijn utopieën verdienden, de financiers niet te vergeten.
      Thans had hij met de inzichten der financiers, die aanvankelijk zijn denkbeelden en plannen gesteund hadden, rekening te houden en bij verschil van opvatting vermochten zijn buitengewone denkbeelden niets tegen hun gewone argumenten.
      Er kwam stagnatie in de werkzaamheden, tengevolge van een conflict, dat ten slotte leidde tot een besluit tot opheffing van het Voorbereidend Bureau.
      Eijkman stond alleen, wat rijker aan ervaring en wat armer aan illusies, maar daarom zijn groot denkbeeld prijs te geven, daaraan dacht hij niet en ongetwijfeld zou hij het weder hebben opgevat, zoo niet kort daarop hem een zware slag getroffen had in het verlies zijner echtgenoote en thans de onverbiddellijke dood vrij onverwacht een eind aan alles gemaakt had.
      Met voldoening zagen wij, dat in een paar bouwkundige bladen, waardeerende woorden aan de nagedachtenis van Dr. P. H. Eijkman werden gewijd. Het is waar wat „de Bouwwereld” zegt; hij had voor de architecten een schoon verschiet willen openen. Het is hem niet gelukt, maar desondanks verdient de sympathieke persoonlijkheid van dezen buitengewonen man bij de architecten in dankbare herinnering te blijven.

P. H. S.