P.H. Scheltema/Gaarne plaatsen wij het bovenstaande/2

Gaarne plaatsen wij het bovenstaande [...]
Auteur(s) Red.
Datum Zaterdag 6 december 1902
Titel ‘Gaarne plaatsen wij het bovenstaande [...]’
Tijdschrift De Opmerker
Jg, nr, pg [3]7, 49, 391-392
Opmerkingen Naschrift van open brief ‘De bouwpolitie te Amsterdam’ van A.W. Weissman; Adriaan Willem Weissman vermeld als A.W. Weissman
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron [1] en [2]
Auteursrecht Publiek domein

[391]

391

[...]

      Gaarne plaatsen wij het bovenstaande, al ware het alleen, om den geachten inzender de verzekering te geven, dat het geenszins onze bedoeling is geweest een blaam te werpen op wien ook.
      Wij willen echter ook nog van deze gelegenheid gebruik maken, om hetgeen wij schreven in ons nummer van 22 November j.l. nader toe te lichten.
      Vooraf zij echter opgemerkt, dat waar wij van grove nalatigheid spraken, toch duidelijk is, dat wij hier eenvoudig herhaalden de woorden van de dagvaarding, die natuurlijk niet op eenig plichtverzuim van de bouwpolitie of hare ambtenaren kunnen doelen.
      Het is zeker zeer onaangenaam voor zulk een ambtenaar, om in zaken als de hier besprokene betrokken te worden, maar men zal ons toegeven, dat dit onvermijdelijk af en toe het geval zal moeten zijn.
      Dit ligt in den aard der betrekking, die in dit opzicht aan de ambtenaren, zeer bijzondere eischen stelt, waartoe o. a. behoort het vermijden van alle schijn van, laat ons het noemen, onhandigheid in hun optreden.
      Men kan eerlijk, rechtschapen en ervaren zijn en toch, niettegenstaande deze zeker te waardeeren eigenschappen, volkomen ongeschikt en onbruikbaar als ambtenaar van bouwpolitie.
      Men versta ons goed, het is ons hier geenszins te doen om op wien ook een blaam te werpen, wij toch hebben den bij deze zaak betrokken ambtenaar er niet bij getrokken; maar de geachte inzender veroorlove ons, zijne bewering, dat men bij de Amsterdamsche bouwpolitie geen ongeschikte en onbruikbare elementen vindt, in twijfel te trekken.
      Men vindt die in elke organisatie, in elk corps, in meer of mindere mate en het zou ons niet moeilijk


[392]

392

[...]

vallen aan te toonen, dat ook de tak van dienst, waarvan hier sprake is, en waarin misstanden bestaan, die zooals de heer Weissman terecht opmerkt, in technische kringen overal bekend zijn, hierop geen uitzondering maakt.
      Die misstanden hebben hun oorzaak, wij geven het toe, voor een groot deel in de gebreken der verordeningen, en de daarop gebaseerde organisatie.
      Maar zal herziening dier verordeningen alleen de misstanden wegnemen, zal de beste verordening doel treffen, wanneer niet gezorgd wordt, dat aan de uitvoering de hand kan worden gehouden?
      Bij de uitvoering, dit zal men ons toch niet willen betwisten, komt het in de eerste plaats op de „mennekes” aan.
      Met een desnoods kleine keurbende kan men, trots een gebrekkige verordening, in den regel meer bereiken dan met een grooter corps van gemiddeld gehalte en een verordening, die klinkt als een klok.
      Het is te betreuren, dat men het den heer Tellegen waarschijnlijk aan de middelen zal laten ontbreken, om van het personeel der Bouwpolitie zulk een keurcorps te maken en te meer is dit jammer, omdat in hem voorzeker een man gevonden is, in alle opzichten berekend voor deze taak.
      Het zou echter niet de eerste maal zijn dat Amsterdam, na à prix d’or” een uitstekende kracht voor den dienst der gemeente te hebben gewonnen, die kracht daarna tot werkeloosheid doemde.
      Laat ons voor ditmaal nog eens hopen, dat men den Directeur in de gelegenheid zal stellen te toonen, wat hij vermag tot stand te brengen.

RED.