☾ 54 ☽
Wie heeft U bevoegd gemaakt, om ongequalificeerden, die tot de Jagt niet geregtigt zyn, door uwe Actens, tot præjuditie van anderen, permisſie te geven, om te mogen jagen, terwyl gy wederom anderen, die ’er toe bevoegd zyn, de jagt ontneemt, en door uwe tirannike en willekeurige Jagtreglementen (eene wetgevende magt, die gy U ook al hebt aangematigd) de inquiſitie wederom onder ons invoert; de oorzaak zyt van duizende valſche Eeden, en den Ingezeten des platten Lands op het onverdragelykst laat plagen?
Wordt niet op de VELUWE uw naam door den armen Landman gevloekt, daar hy des daags moede afgewerkt, in ſteê van rust te genieten, en door den ſlaap zyne uitgeputte kragten te herſtellen, des nachts, zyn koorn, even als in vyands tyd, moet bewaken tegen de Harten, die uw Vader ook al van buitenſlands heeft laten inkomen, en aldaar onder Uwe beſcherming en enkel tot Uw vermaak (want gy alleen zyt het die een Hart moogt dooden) doch ten koſten van ’t zweet der arme Boeren, leven en vermenigvuldigen? Indien U het belang der Boeren, die allernuttigſte Leden der Burgermaatſchappy ter harte gong. Indien gy wist wat menſchenliefde is, zo zoudt gy de arme Boeren in Overysſel reeds voorlang, inzonderheid nadat zy ’er U op de demoedigſte wyze, by openlyke Requeſten, om ſmeekten, van de ſlaafſche en allesſins onwettige Dienſten, die de Droſten, uwe Creaturen, hun afperzen, hebben verloſt: ook zoudt gy voorlang den Heer Vander Capellen de gelegenheid benomen hebben, om in zyn Vertoog over de onwettigheid dier dienſten te klagen, dat ’er wel Oppasſers der Jagt, doch geene Vroedvrouwen, uit de Provinciale Kasſa, worden betaald. Gy zoudt U alsdan niet verantwoordelyk geſteld hebben voor de levens van zo veele mishandelde Kraamvrouwen en Kinderen, die nu van uwe hand zullen geëiſcht worden? Zeg niet, o Prins! dat zulks U niet aanging! Gy kunt, gy vermoogt alles; al wat ’er geſchied en niet geſchied, het koomt hier en hier namaals voor uwe rekening.
Wie wordt ’er met uw vertrouwen verëerd, dan alleen zulken, welken gy, of uw Achitophel, reeds als ſchurken kennen, of daar Gylieden hoop en verwagting