Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/9

Deze pagina is proefgelezen

☾ 9 ☽

en het misnoegen in den Staat genoeg konden doen zien van hoe weinig dienſt zyne tegenwoordigheid, agting en bewind hier te Lande zyn konden. Dat zy zig egter niet als zyne beſchuldigers voordoen, noch eenig pleit tegen hem aanvangen wilden; maar als trouwe Vasſallen (of Onderdanen) den Koning alleenlyk kennis geeven van het geene ’er omging, meenende zy dat hun aanziens genoeg overſchoot om hier in geloof te verdienen”.


De Koning wel verre van deeze Edelen dankbaar te zyn voor dit blyk van getrouwheid en yver voor zyne waaragtige belangen was woedend. Hy wilde zynen Raadsman, zynen Achitophel, die hem zo meeſterlyk diende in het onderbrengen van deeze Vrye Landen, niet miſſen. Hy zogt Hem tot ſpyt der Natie te handhaven, gelyk onze Prins nu ook den Hertog doet. Doch de party tegen Granvelle werd te ſterk. Menigte andere Edelen vielen bovengenoemde Heeren toe. Zy verbonden zig onderling. De Algemeene Staaten, niet, zo als tegenwoordig, door den geeſt van eenen Engelſchgezinden Stadhouder, maar door den geeſt der Vryheid gedreven, onderſteunden deeze patriotſche pogingen. Zy weigerden te vergaderen of eenig voorſtel aantehooren daar de gehaatte vreemdeling tegenwoordig zoude zyn. Eindelyk ’t liep zo hoog, dat den Kardinaal zyns leevens niet langer zeeker zynde, de Koning zig gedwongen zag hem van hier te doen vertrekken; doch inmiddels op wraak bedagt was. Vier jaar daarna zond Hy den Hertog van Alba met een leger Spaanſche Soldaaten. Egmond en Hoorne lieten zig naar Bruſſel lokken, daar Alba hun nevens eene meenigte andere patriotten den kop voor de voeten liet leggen. Willem de Eerſte was te ſlim. Hy hield zig buiten ſchoots, en ziende dat ’er geene vergiffenis of verzoening voor hem op was, maakte hy met Onze onderdrukte Natie eene gemeene zaak en heeft aan dezelve groote en gewigtige dienſten gedaan. Hy was een allerverſtandigſt, braaf, vriendelyk, goedhartig en goedaartig Prins, die een walg had van alle vervolging om den Godsdienſt, en graag zou gezien hebben dat men den Roomſchgezinden toen beeter woord had gehouden.

B