Deze pagina is proefgelezen
– 65 –
296. |
waarnaar een dronken boer door eene vrouw en een’ boer geleid wordt, een ander groet op eene snaaksche wijze eene vrouw, welke met een kind op den schoot reeds in den schuit zit. |
STEEN. (jan)
No.
297. | Eene bevallige boeren meid, bezig zijnde met het schuren van een’ tinnen kan, bij haar staat eenig huisraad, zoo als koperen lantaarnen, schotels enz. |
STEEN. (jan)
298. | Een bakker tot den gordel in het hemd, bezig zijnde zijn warm brood en koeken op het pothuis te leggen; achter hem staat een jongen, blazende op den horen. In het venster vertoont zich eene vrouw, hebbende een zoogenaamde zottinnekoek in de hand. Verder eenige wijngaardranken en bloemen.
De navolgende bijzonderheden zijn achter op dit schilderij geschreven. » Dit is een familiestukje.
|
E