Pagina:Aard en doel van het internationaal privaatrecht (Hamaker 1878).djvu/18

Deze pagina is proefgelezen

16


Hij wil een testament maken. Hoevele getuigen zal hij er bij roepen? 2 naar onze, 4 naar de fransche, 7 naar de hier en daar nog geldende romeinsche wet? En moeten die getuigen minstens 23, minstens 21 of minstens 14 jaar oud zijn? Want de nederlandsche wet eischt het eerste, de fransche het tweede, de romeinsche het derde.
Er is iemand, die een leening bij hem sluiten wil, en zich tot staving van zijn soliditeit beroept op de goederen zijner vrouw. Zal hij zich laten overhalen, omdat de ééne wet de goederen van de vrouw aansprakelijk stelt voor de schulden van den man, of zal hij het aanzoek van de hand wijzen, omdat de andere wet ’t tegendeel bepaalt?
Deze voorbeelden zouden in het oneindige te vermeerderen zijn: de gegevene echter zijn voldoende om U de moeilijkheid, waarvoor de privaatpersonen door de verscheidenheid van wetgeving geplaatst worden duidelijk voor oogen te stellen.
Het spreekt van zelf, dat zij, zoo het eenigszins mogelijk is, moet worden weggenomen. Rechtszekerheid is de eerste eisch van een goed geordende maatschappij en de toestand, dien ik u beschreef, is van rechtszekerheid juist het tegenovergestelde.
Het valt terstond in het oog, dat er twee manieren denkbaar zijn, maar ook slechts twee, om aan het bezwaar voor goed een einde te maken.
De eerste zou daarin bestaan, dat men het verschil tusschen de wetgevingen wegnam en aan allen volkomen denzelfden inhoud gaf: ééne wet geldig voor de geheele wereld en overal op dezelfde wijze toegepast! Ik behoef U niet te zeggen, dat er voorshands niet aan gedacht kan worden van dit middel gebruik te maken. Het zou radicaal zijn, maar lijdt aan het groote gebrek van onuitvoerbaar te wezen. Het zou bovendien nadeelen na zich sleepen, die de voordeelen ver overtroffen. Want dat de wetgevingen van elkaar verschillen is niet, wij zagen het reeds, een gevolg van toeval of willekeur, maar vindt zijn grond in het verschil van maatschappelijken toestand, van beschaving, van uitwendige levensvoorwaarden. Het recht, dat voor dit volk past, zou voor dat andere misschien een bron van wanorde en onrecht zijn.