Deze pagina is proefgelezen
XXXIX.
HERDENKING.
De blare' om onze voeten,
De regen om ons hoofd, —
De Herfst zag ons ontmoeten,
Die Herfst had veel beloofd, —
De blare' om onze voeten.
De regen om ons hoofd, —
De Herfst zag ons ontmoeten,
Die Herfst had veel beloofd, —
De blare' om onze voeten.
En 't liedje uit de boomen,
De bloemen van den grond
En al die zomerdroomen
Danste' in onz' harten rond, —
En 't liedje uit de boomen.
De bloemen van den grond
En al die zomerdroomen
Danste' in onz' harten rond, —
En 't liedje uit de boomen.
En wij vergaten 't leven,
De menschen om ons heen, —
Wij hadde' een droom geweven
Om beî onz' harten heen, —
En wij vergaten 't leven.
De menschen om ons heen, —
Wij hadde' een droom geweven
Om beî onz' harten heen, —
En wij vergaten 't leven.
Twee lichte wilde zaden
Dreven wij in den wind,
Van 't spelen nooit verzaden
En voor elkander blind, —
Twee lichte wilde zaden.
Dreven wij in den wind,
Van 't spelen nooit verzaden
En voor elkander blind, —
Twee lichte wilde zaden.