Pagina:Adama van Scheltema, Eerste oogst (1912).pdf/62

Deze pagina is proefgelezen

XLIII.

HERFSTMUZIEK.




De Herfst is het lied van herinnering,
Hij vlecht om uw voorhoofd den gelen laurier,
Hij strooit voor uw voeten de zoete vlier, —
  Door uw ziel gaat een siddering; — —
  Uw hart is een viool,
De Herfst vaart zachtjes door de snaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!

De herfstwind zingt van een verloren ding,
Bij u weent hij aan een gebroken klavier,
Uw oogen zijn goud van zijn gulden vier,
  Om uw mond is een tinteling; — —
  De vlam die in u school
Is uit uw open hart gevaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!

Het herfstlied beklaagt u, o sterveling!
Ach! lees niet in zijn geel geworden brevier,
Zoek nimmer naar het droog-gewaaide wier
  Langs de stranden — o zwerveling! — —
  Uw pad daalt uit den dool
Omlaag langs goud gevallen blaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!