Pagina:Adama van Scheltema, Eerste oogst (1912).pdf/69

Deze pagina is proefgelezen

XLVIII.

DE EENZAME SCHOONHEID.




Te zwaar is de Schoonheid alleen te dragen!
     Volk waar zijt gij —?
0! helpt mij de trage hemelen schragen,
     Draagt ze met mij!

Laag hangen de wolken over de gronden —
     Varen voorbij!
Houde' u de donkere steden gebonden
     In hun galei ?

Dof dreunt de zee onder de eenzame luchten
     Aan Holland's zij!
Late' u die sterreke steden niet vluchten
     Diep uit de wei ?

Hoog gaan de schuimende kantlende golven,
     Schoort ze met mij!
Schoon volk! heeft het gele geld u bedolven
     Onder de klei?

Schudt dan uw boeien, trekt op naar de stranden!
     Schoudert uw rij!
Strijdend schoon volk schakelt samen uw handen!
     Viert het getij!