Pagina:Adama van Scheltema, Uit stilte en strijd(1909).pdf/42

Deze pagina is proefgelezen

XVII.

BESCHOUWINGEN OVER DE NATUUR EN
DEN MENSCH.


Curieus is 't toch, dat de natuur
Al wat de menschen hier bederven
Met hare vriendelijke verven
Wel weer terecht brengt — op den duur!

Een paviljoentje, of andre taart —
Een kleerenmagazijn bijvoorbeeld,
Is nog maar niet voorgoed veroordeeld,
Maar wordt juist mettertijd wat waard.

Ja zelfs een standbeeld in ons land
— Iets op zichzelf betreurenswaardigs —
Krijgt op den duur toch wel iets aardigs,
Ja: wordt iets liefs — langzamerhand.

Alleen de menschen in persoon,
Met hunne smaken en vermaken,
Hooren tot de verloren zaken: —
Die vallen tè veel uit den toon!

De man is 't leelijkste produkt,
Gekleed als op de modeplaten
— De andren dan nog daargelaten —
Is hij toch wel het meest mislukt!