Pagina:Adama van Scheltema, Uit stilte en strijd(1909).pdf/45

Deze pagina is proefgelezen
En alle, als een brandende heuvel,
Zwollen de vlammende wolken
En bestegen den zwijgenden hemel
Van blauw en van goud, — en de wolken
Dreven als groote gevaarten,
Als vlammende vreemde gevaarten —
  Zooals de gouden gevaarten
   Van wat ik beminde,
    Van wat ik verlangde,
     Van wat ik begeerde —
      Maar nimmer had!

Toen zonk de zwijgende avond
Om me, als een mist uit den hemel,
Als om een boom zonk de avond,
Als om een duisteren heuvel,
Als om een donkeren vogel,
Als om een graf op een heuvel —
Zoo zonk de nacht uit de wolken
En zeeg de verduisterde hemel
Rondom mij heen, — en de wolken
Dreven als vage gedaanten,
Als vluchtende vreemde gedaanten —
  Zooals de bleeke gedaanten
   Van wat ik beklaagde,
    Van wat ik betreurde,
     Van wat ik beweende —
      Maar nimmer had!