Deze pagina is proefgelezen
Ik heb het den nacht geklaagd,
Alle starren verbleekten, —
Toen heb ik niet meer gevraagd —
De stilte smeekte! —
Ik ben gevallen aan de landen,
Aan den dorren grond — —
Een levend mensch zochten mijn handen!
Een mooien mond!