Pagina:Adama van Scheltema, Van zon en zomer (1918).pdf/57

Deze pagina is proefgelezen

Een snoer van droppels om jouw hals.
Mijn handen om jouw zij —
Dan dansen we op de dorre hei
De laatste schotsche wals!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

Dan dansen we op een dolle wijs,
Of op een kerkkoraal.
En in den laatsten zonnestraal; —
De vlucht uit 't paradijs!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!

En dan — en dan — hoor je mij niet — ?
Ach! is 't dan toch gedaan!
Ach kijk de lucht es donker staan —
Het regent dat het giet!
Van je heidel-didel-deidel-didel-dom!