Pagina:Adama van Scheltema, Zingende stemmen (1916).pdf/42

Deze pagina is proefgelezen
 

TUSSCHEN DE JALOEZIEËN DOOR

 

Tusschen de jaloezieën door,
Die wiegen in de wind,
Zie ik de fonklende zon
In de wuivende tuinen.

En maar één dak van de stad
Zie ik boven het groen,
Eén dak, met een raam —
Maar dat is nooit open.

Wat is achter dat raam,
Achter dat droomende oog?
Is dat een lief geheim —
Of maar een blinde leegte?

Zie daar het waaiende groen
Tusschen de jaloezieën door, —
Achter het groen is de stad —
Gaan de raadselige menschen.

Hoe vaak ging ik door hen,
Tastend naar een kloppend hart,
En zocht ik een lief geheim
Achter ieder paar oogen!

36