Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/109

Deze pagina is gevalideerd

— 85 —

teekend van eene ratelslang met 137 geledingen aan den staart!—doch deze beide laatste opgaven mogen stellig tot de Amerikaansche puffs worden gebragt. —

Na dit beknopt overzigt van de zeven hoofdgeslachten der giftige slangen, is het niet onbelangrijk na te gaan, in welke werelddeelen deze zijn verspreid. Schlegel heeft op eene kaart hare geographische verspreiding aangetoond, en hierbij doen opmerken, dat er tusschen deze dieren en de hemelstreken, die zij bewonen, een duidelijk verband wordt gevonden, doch dat ook hier vele uitzonderingen en sprongen voorkomen, die raadselachtig zijn en voor als nog onverklaard.

De giftslangen beminnen de warme gewesten bij voorkeur. Het sterkst vermenigvuldigen zij zich in de keerkringslanden, en men ziet haar in tal van soorten en individuen afnemen, naarmate men zich verder van de evenachtslijn verwijdert. Intusschen komen er ook in de gematigde luchtstreken zeer vergiftige voor, waarvan de ratelslangen getuigen; terwijl zij zelfs tot in de koude klimaten doordringen, gelijk uit de verspreiding der Europeesche en Aziatische adders mag blijken. Zij zijn, binnen eene bepaalde breedte, nagenoeg over de geheele aarde verspreid; alleen de eilanden van de Stille Zuidzee maken uitzondering op dien regel, hetgeen des te meer in het oog valt, dewijl de betrekkelijk nabij gelegene eilanden van den Indischen Archipel rijk zijn aan deze dieren-soort. Ook andere eilanden bieden ten deze uitzonderingen aan. Zoo bijv. worden op Japan verscheidene daar alleen voorkomende soorten gevonden. Zoo ontmoet men op Nieuw-Holland een buitengemeen groot aantal giftige soorten, staande de verhouding daarvan tot de onschadelijken hier als 7 tot 10 (Verg. blz. 73).

De zee-giftslangen hebben een zeer klein rijk, dat naar berekening van schlegel beperkt is tusschen de 90° en 230° oosterlengte. Men heeft ze vooral gevonden in de Indische zee en een deel der Stille Zuidzee, nimmer verder, nooit in den Atlantischen Oceaan.

Ook de Pseudo-Boa's (valsche reuzen-slangen), geslacht Bungarus, bewonen slechts een klein gedeelte van den aardbol. Haar rijk is bepaald tot een deel van Azië. Men vindt ze in Engelsch Indië en ook op Java.