EEN ORKAAN IN DE WEST-INDIËN.
Onder de ontzettendste natuurverschijnselen behoort het woeden eens hevigen storms. Wanneer de lucht, die ijle veerkrachtige stof, welke onze geheele aarde omgeeft, van het eene punt harer oppervlakte naar het andere stroomt, dan kan die beweging soms eene snelheid en kracht erlangen, welke inderdaad verschrikkelijk zijn. Wij, bewoners der Noordelijke gematigde luchtstreek, kunnen ons echter slechts een flaauw denkbeeld daarvan vormen, want de zeldzame hevige stormen, waarvan wij getuigen zijn geweest, doen in woede nog verre onder voor die, welke van tijd tot tijd in de landen en zeeën tusschen of nabij de keerkringen worden ondervonden. Het is aldaar, dat die voortgaande wervelwinden of tornados heerschen, tegen welker geweld schier niets, dat door menschenhanden gebouwd werd, bestand is. In de laatste jaren heeft men den merkwaardigen loop dier stormen nader leeren kennen, en hen tot het voorwerp van een gezet natuurkundig onderzoek gemaakt, waarvan het gevolg is geweest, dat het thans mogelijk is, zekere voorschriften te geven, die, door de zeevaarders in acht