Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/113

Deze pagina is gevalideerd

— 89 —

naauwkeuriger beschouwen, doch ik bemerkte niets ongewoons. Alleenlijk werd de lucht dampig en zwaar, en de geheele natuur was in eene plegtige stilte gedompeld.

Eenige minuten later begaf ik mij naar mijnen gastheer, die mij te kennen gaf, dat ons een orkaan bedreigde.

"Gij dwaalt voorzeker," hernam ik, "de barometer staat vast op 30 duim (762mm). Hij is zelfs sedert gisteren een weinig gerezen."

De planter echter antwoordde dat hij sedert dertig jaren in de West-Indiën woonde, en gedurende dien tijd acht malen getuige was geweest van eenen orkaan. De drie laatste waren hem door eigendommelijke gewaarwordingen aangekondigd, welke hij ook nu in hooge mate ondervond.

Sedert dien tijd is mij werkelijk de onfeilbaarheid dier voorgevoelens, welke mijnen vriend thans drukten, herhaalde malen gebleken. Zij ontstaan uit tweederlei oorzaken, te weten: eene ligchamelijke storing, en de waarneming van veranderingen in den toestand der lucht. In zijn werk over de Europeesche volkplantingen zegt howinson:

"Zij, die langen tijd op de West-Indische eilanden gewoond hebben, kunnen met tamelijk groote zekerheid de nadering eens orkaans voorspellen, door de waarneming van zekere atmospherische verschijnselen. Ongelukkiglijk is deze voorwetenschap van weinig nut voor hen, die zich op zee of op de kusten bevinden, daar de hevigheid van den storm doorgaans alle voorzorgen ijdel maakt, welke het mogelijk is tegen zijne verwoestende uitwerkselen te nemen. Den dag voor het uitbarsten des orkaans, is de lucht bijna altijd stil en drukkend; de zeewind verheft zich niet op het gewone uur, en doet zich soms zelfs in het geheel niet gevoelen; de hemel is rood en nevelachtig, en aan den horizon vertoont zich een wolkenbank; het geluid door de branding verwekt is bijzonder duidelijk en scherp, en het gerommel van den donder op meerderen of minderen afstand doet zich bijna zonder tusschenpoozen hooren. Eindelijk begint de wind met onregelmatige vlagen te blazen, waarvan de veelvuldigheid en hevigheid gestadig toeneemt, totdat de wervelwind aankomt, bulderende en razende."