— 92 —
ten prooi aan de pijnen van het stervensuur, wierp als wanhopig zijne met vruchten beladen takken rondom zich.
Ik ging het huis in om tot adem te komen. Het werd thans noodig alle deuren en vensters te sluiten en van schutboomen te voorzien. Eene menigte vrouwen en kinderen zaten door elkander op den vloer. Alle bewaarden het stilzwijgen; het geweld des orkaans maakte ieder gesprek onmogelijk.
Mijne verbeelding was levendig geschokt door de vernieling, waaraan mijn geliefde tamarindenboom ten prooi was; het denkbeeld van de schijnbare pijniging, welke hij onderging, vervolgde mij onophoudelijk. Door eene spleet in een der blinden bespiedde ik met smart den voortgang zijner verwoesting. Zijne voornaamste takken, die welligt meer dan eene eeuw oud waren, worstelden nog hardnekkig met den vijand; hun gekraak werd boven het geloei des winds uit gehoord; en weldra bleven er niet meer dan eenige brokstukken van hen over op den door den tijd zwart geworden stam.
De duisternis om ons heen nam toe. De bulderende stem des storms werd al luider en luider en maakte weldra ook de hevigste inspanning der menschelijke stem, om zich te doen verstaan, volstrekt nutteloos. Een hevig gekraak waarschuwde ons nu, dat het huis begon te waggelen. Dadelijk rezen de vrouwen en kinderen op en gaven door hunne gebaren te kennen, dat zij verlangden in den kelder af te dalen. Nadat dit gebeurd was, bleven alleen de blankofficier en ik achter. Onze oplettendheid verdeelde zich toen tusschen den barometer, die digt in de nabijheid van de trap hing, en het vreeselijk waggelen van het gebouw. De muren schenen te buigen voor de herhaalde aanvallen van den wind. Plotseling voelden wij eenen geweldigen schok, die ons het bloed in de aderen deed stollen; later vernamen wij, dat zij veroorzaakt was door het instorten van de keuken en de geheele vernieling van de stallen en schuren, die aan het huis paalden, welke door eene enkele windvlaag werden weggevoerd, zonder dat men er later de minste sporen van kon terug vinden. Een groot getal van geringere schokken volgden elkander op, met een geluid als dat eener kanonnade. Ontzettend groote steenen, in de lucht geslingerd, vielen