— 188 —
Eene goede afbeelding van een voorwerp of van eene reeks van voorwerpen, die allen op het zelfde vlak liggen en slechts weinig boven dat vlak verheven zijn, van een basrelief van pleister b.v., kan op een niet te kleinen afstand, ook met twee oogen gezien, moeijelijk van het voorwerp zelf onderscheiden worden. Ziedaar wat wij opmerken bij de graauwtjes waarvan ik zoo even sprak.
Het zou mij niet verwonderen, indien eenige mijner lezers mij verdachten, van in hetgeen ik over het onderscheiden van afbeeldingen en voorwerpen aangevoerd heb, misschien wel wat te stellig gesproken te hebben, althans in zoo verre als ik dit enkel en alleen aan het al of niet waarnemen van een onderscheid tusschen de beelden in beide oogen toeschreef. Ik zoude dit ook niet gewaagd hebben, indien het niet mogelijk ware, om, door eene proefneming, de waarheid van deze bewering onwedersprekelijk te bevestigen. Het werktuigje, dat daartoe dient, is eenvoudig genoeg, en zal door een paar woorden bij de nevenstaande afbeelding wel duidelijk te maken zijn.
AC en AB zijn twee spiegels met een der randen tegen elkaar geplaatst. SS en S'S' zijn twee regt opstaande wanden; aan de binnenzijde daarvan kan tegen elken eene teekening geplaatst worden. Plaatst men nu het aangezigt zóó voor de spiegels, dat de beide oogen in O en O' komen, dan ziet het regteroog de teekening, die tegen S'S' staat en deze alleen; het linker daarentegen alleen die, welke tegen SS geplaatst is. Zoo als voor één punt van elk der teekeningen in de figuur door lijnen is aangeduid, vertoonen zich