Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/215

Deze pagina is gevalideerd

— 191 —

schaduw te doen hebben. Als het licht schuins van de regterzijde invalt, dan zal van een hol voorwerp de linkerzijde en van een bol de regterzijde het sterkst verlicht zijn. Wordt nu de plaats van licht en schaduw door de lens voor ons oog omgekeerd, dan besluiten wij natuurlijk daarnaar, en dus geheel verkeerd, tot de bolheid of holheid van het voorwerp, dat wij op die wijze beschouwen.

 

 

EENE ARABISCHE OVERLEVERING.

 

 

Volgens den Duitschen reiziger brehm, verhalen de Arabieren der Afrikaansche woestijn, dat de Struisvogel vroeger een vogel was als de Kraagtrapgans of Houbara (Otis houbara), en in gemeenschap met dezen laatsten de groote vlakten van Kordofan en Darfour bewoonde. Hij kon toen zeer goed vliegen en was lang zoo schuw niet, als tegenwoordig. Eens zeide de Houbara tot hem: "lieve broeder, wanneer gij het goed vindt, zullen wij, inschalla (zoo God wil)! naar den stroom vliegen om te drinken en ons te baden, en dan naar onze kinderen terugkeeren." De Struis antwoordde; "goed, wij zullen vliegen;" maar hij zeide er niet bij: inschalla; want hij stelde zijn vertrouwen op zijne krachten en de sterkte zijner vleugels. Toen ontstak de toorn van Allah over hem. Wanneer nu beide den volgenden morgen voortvlogen, wilde de Struis den Houbara vooruit ijlen, en verhief zich met krachtige vleugelslagen hoog in de lucht. Maar Allah voerde hem zoo nabij de zon, dat zijne slagpennen verbrandden, en hij jammerlijk naar beneden stortte. Sinds dien tijd kan hij niet meer vliegen en schijnen zijne slagpennen als verschroeid te zijn; steeds vreest hij den toorn van Allah en zoekt dezen te ontvlugten, door schuw en rusteloos met groote schreden de woestijn te doorkruisen.