— 340 —
verandering in eene andere, of in beide veroorzaken kan. Hoe dit geschiedt? dat is eene vraag die niet zoo gemakkelijk te beantwoorden is, en waarover wij althans hier niet mogen uitweiden: maar dat het geschiedt, daarvan leveren ons vele verschijnselen, zoowel in den gezonden als in den ziekelijken toestand, een aantal bewijzen op.—En nu is het zoo moeijelijk niet zich voor te stellen, hoe een denkbeeld, dat, om eene reeds door mij gebezigde uitdrukking nog eens te gebruiken, den geest volkomen overweldigt, door tusschenkomst der hersenen een tijdelijk verlammenden invloed op de beweegzenuwen kan uitoefenen, zoodat de patiënt, hoe gaarne hij ook wil, en hoezeer hij ook zijne krachten inspant, in de onmogelijkheid is om datgene te doen, waarvan die onmogelijkheid hem wordt opgedrongen.
Diezelfde verklaring geldt voor die proeven, waar de patiënt tegen zijnen wil gedwongen wordt eene zekere beweging te volvoeren. Tot toelichting diene hier eene vrij algemeen bekende aardigheid. Men maakt een klein voorwerp, b.v. een klein horologiesleuteltje aan een eenige duimen langen draad vast, en laat iemand het andere eind van den draad met twee vingers aanvatten; men laat hem die vingers zoo stil houden als mogelijk is, maar verzekert hem tevens, dat desniettegenstaande na eenige oogenblikken het sleuteltje aan den draad in het rond zal gaan slingeren, b.v. regtsom. Na eenigen tijd ziet men dan ook het sleuteltje in beweging komen en in de aangewezene rigting al grootere en grootere kringen beschrijven. Verzekert men verder dat het sleuteltje nu spoedig linksom zal gaan draaijen, dan worden de regtsche slingeringen eerst al kleiner en kleiner, houden even op, en gaan dan in de tegenovergestelde rigting over. De oorzaak is hierin gelegen, dat de proefnemer geheel vervuld is met de verwachting der voorspelde beweging, en daardoor het behoorlijke bestuur over zijne spieren verliest, zoodat door het hem op dit oogenblik overheerschende denkbeeld die spieren der vingers, welke ter voortbrenging dier beweging dienen, in eene zachte en onmerkbare trilling worden gebragt.—De pogingen, die de patiënt, zoowel bij dit kunstje als bij de electro-biologische proefnemingen, aanwendt om zich tegen den invloed van het opge-