— 344 —
wij thans gerustelijk als bewezen houden door de ontdekking der eenvoudigere electro-biologische behandeling, die dezelfde verschijnselen vermag voort te brengen, als de zoogenaamde magnetische. Wij mogen het er voor houden, dat deze laatste, hoezeer in vorm van de eerste verschillende, in haar wezen daarmede geheel overeenkomt, en volkomen denzelfden invloed op de zintuigen en de geestvermogens van den patiënt uitoefent.—misschien alleen met dit onderscheid, dat de manipulatiën niet zoo spoedig eenen zóó hoogen graad van hypnotisme te weeg brengen, als de geforceerde, maar toch eigenwillige concentratie der gedachten, die het wezen der electro-biologische bewerking uitmaakt.
De mesmeristen (de magnetiseurs en sommige electro-biologen) hebben hieromtrent geheel andere denkbeelden. Zij nemen aan, dat bij hunne bewerkingen eene zekere kracht uit het ligchaam des bewerkers in dat van den bewerkten overgaat,—eene kracht, die sommigen in het magnetisme, anderen in de electriciteit, enkelen in de levenskracht, velen eindelijk in eene zekere ætherische vloeistof of eenig ander geheimzinnig onbekend iets zoeken, door tusschenkomst waarvan de wil der bewerkers invloed kan oefenen op de ziel van den patiënt.—Hier echter magnetisme of electriciteit te pas te brengen, bewijst alleen, dat zij, die dit doen, met die natuurkrachten slechts oppervlakkig of geheel niet bekend zijn, hetgeen trouwens dan ook uit hunne redeneringen ten overvloedigste blijkt.[1] De levenskracht moest men hier ook buiten het spel laten: want, zonder nog in aanmerking te nemen, dat het door zeer velen betwijfeld wordt, of men wel geregtigd is zulk eene bijzondere van de bekende natuurkrachten onderscheidene oorzaak des levens aan te nemen, zoo is het denkbeeld van het overbrengen dier kracht van den een op den ander door middel van strijkingen toch al te
- ↑ Een magnetiseur te Amsterdam, die het met de electriciteit hield, werd verzocht zijne opinie te staven door eene magneetnaald door manipulatiën in beweging te brengen. De zeer gevoelige naald werd onder een glazen stolp gezet, om de werking van den hier noodzakelijk voortgebragten luchtstroom te voorkomen. De man sloofde zich een uur lang af, tot hij niet meer kon, en het zweet hem langs het ligchaam gudsde, —maar de naald bleef onbewegelijk!