— 363 —
kan het gewas overgebragt worden. Dit verplaatsen van gewassen naar gewesten, waar zij in het wild niet voorkomen, noemt men ten onregte acclimateren. De vroegere meening toch, dat men eene plantensoort aan hoogere of lagere warmtegraden zou kunnen gewennen, kan thans niet meer worden aangenomen.
Alle vraagstukken, welke den mensch en de inrigting zijner maatschappij betreffen, zijn van zeer zamengestelden aard, en laten zich zelden tot eenvoudige formules terugbrengen. Zoo is het ook met het aangeduide onderwerp, en de physische toestanden zijn het niet alleen, welke de meerdere of mindere verspreiding der gekweekte gewassen bepalen. Vele zeer algemeen gebruikelijke voedselgewassen, en wier voortbrengsel door vervoer te duur zoude worden, worden alom verbouwd waar dit mogelijk is. Van andere kultuurplanten daarentegen, die in verschillende gewesten zouden kunnen verbouwd worden, bepalen handel, industrie en politiek het voordeel der verbouwing. En daar nu deze in onderscheidene tijdvakken groote veranderingen ondergaan, worden dientengevolge ook telkens de geographische grenzen der kultuur gewijzigd. Het was eene dwaling, zoodanige wijzigingen aan veranderingen van het klimaat toe te schrijven. Zoo wordt, wegens het mindere voordeel sedert eenige honderd jaren het suikerriet niet meer in Spanje, Sicilië, op de Canarische eilanden en in het noorden van Afrika verbouwd. De wijnbouw heeft in Engeland en aan de boorden van den Weichsel niet meer plaats, en heeft zich zelfs uit het noordwesten van Frankrijk gedeeltelijk teruggetrokken. Het groote dal van Glocester, onder 51° N.Br., was weleer een vruchtbare wijngaard, en in vroeger dagen voorzagen de wijnbergen van Thorn in Oost-Pruissen in de behoeften der duitsche ridders. De kultuur der olijfboomen verminderde in Frankrijk en Italië, en verdween zelfs uit sommige gewesten geheel, sedert deze olie uit de Levant met minder kosten kon worden aangevoerd, en over het algemeen meer eenjarige oliezaden verbouwd werden. De min kostbare, veilige en op alle gronden mogelijke verbouwing der aardappelen veroorzaakte eene omwenteling in den landbouw, verdrong vele andere knolgewassen, peulvruchten, en beperkte zelfs den graanbouw.