Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/388

Deze pagina is gevalideerd

— 364 —

Werpen wij thans eenen blik op de verspreiding der voornaamste voedselgewassen, zoo als die in ons tijdvak plaats heeft.

De oude en de nieuwe wereld bezitten ieder hare bijzondere soorten. Oorspronkelijk is geene soort aan beiden gemeen; door handel en verkeer werden echter ook vele voedselgewassen van het eene naar het andere groote werelddeel overgebragt.

De voedselgewassen, wier oorsprong in de oude wereld (met bijvoeging van Nieuw-Holland) gezocht wordt, zijn: de graangewassen, de dadelpalm, de kokospalm, de sagopalmen, de broodboomen, de bananen, de kastanjeboom, de tacca, de yamsplant, de pataten, de eetbare varenwortels (Pteris esculenta) en de pandanus-soorten. Alle deze worden over eene meerdere of mindere uitgestrektheid der oude, sommigen thans ook in de nieuwe wereld verbouwd. Elk heeft zijne bijzondere grenzen van verspreiding.

Niets is meer onzeker dan het oorspronkelijk vaderland van vele dezer gewassen. Vooral geldt dit van de graangewassen. Hunne geschiedenis verliest zich in den tijd van mythische overlevering. Deze aloude verhalen gewagen reeds van den graanbouw, en spreken tevens van een tijdvak, toen de mensch dit bedrijf niet kende, en zich met de wilde vruchten des velds en van de jagt voedde. Nergens vond men in onzen tijd met volkomen zekerheid eenig graangewas in het wild terug. Gemeenlijk zoekt men echter daar hun vaderland, waar de geschiedenis den aanvang van hunne kultuur aanwijst. De nasporingen der schranderste geleerden stemmen daarin overeen, dat in Midden-Azië, vooral in het westelijk gedeelte, de oorsprong der meeste graangewassen moet gezocht worden. Dureau de la malle, een grondig kenner der oudheid en natuurkundige tevens, heeft op goede gronden betoogd, dat in de vallei van den Jordaan, in Palestina, de eerste tarwebouw plaats had. Van daar verspreidde zich deze kultuur naar Egypte, Griekenland en Italië, en ging later naar het overige Europa, en ten laatste naar Amerika en Nieuw-Holland over. In het Oude Testament wordt van garst en tarwe gewag gemaakt, en homerus schildert reeds de tarwevelden van Hellas. Volgens diodorus leerde isis tarwe en garst aan de Egyptenaren kennen, en osiris, door tibullus de uitvinder van