Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/395

Deze pagina is gevalideerd

— 371 —

11,000 voet boven het vlak der zee, zoodat dit gewas 900 voet hooger dan de tarwe, en bijkans zoo hoog als de garst opklimt. Zoo is het ook in het noorden van Europa, waar de aardappel eenigzins meer dan de garst den Noordpool nadert. Op Ysland, waar de garst niet meer tiert, wordt nog een vroeg rijpe aardappel geteeld. De hoogere warmtegraden beletten den groei van dit amerikaansche berggewas, en beneden 4000 voeten kan men het uit dien hoofde in de keerkringslanden niet meer verbouwen.

Behalve den aardappel bezit Amerika nog andere gekweekte knolgewassen, die rijkelijk voedend meel bevatten. Door de veel mindere productie echter doen zij allen voor den aardappel verreweg onder. Hiertoe behooren b.v. de Maniok of Manihot, de Cassave en de pijlwortel. De eersten zijn heesterachtige gewassen met eenen armsdikken vleezigen wortel. Aan weerszijden van de linie tot 30° N. en Z. Br. gekweekt, werden ook naar de westkust van Afrika, en onlangs ook naar Java, deze niet onbelangrijke aardvruchten overgebragt. De opbrengst wordt gezegd de tarwe zesmaal te overtreffen.—De pijlwortel en andere aanverwante gewassen brengen het zoogenoemd Arrow-root voort, hetwelk onder de tropische voedselstoffen eene plaats bekleedt, en waarvan thans omstreeks 450,000 ℔ naar Europa uitgevoerd worden.

Ook sommige palmen behooren in Zuid-Amerika tot de voedselgewassen, zoo als de Mauritius-palm, de zoogenaamde kool-palm enz.

Waar de voor den mensch noodzakelijke voedselplanten niet meer verbouwd kunnen worden, b.v. in de koudere gewesten van het noordelijk halfrond der aarde, is nogtans de mensch niet geheel uitgesloten. Daar vindt hij nog, behalve in de jagt en de visscherij, in sommige huisdieren eenen voldoenden steun, zoodra het plantenrijk nog genoegzaam voedsel voor deze dieren oplevert. Middellijk is dan ook daar het plantenrijk de grondslag van eene, hoewel in vele opzigten zeer onvolmaakte, maatschappij. Lapland levert ons van dien toestand het schoonste voorbeeld op. Het bestaan der bewoners is in die dorre gewesten aan het rendier geheel verbonden. Daar is dit nuttige dier, wat elders het paard, het rund, het kameel en de olijfant voor den mensch en de maat-