— 43 —
wederom omgeven van eenige lagen e e e vast en doorschijnend ijs.
De buitenste oppervlakte werd gevormd door talrijke pyramied-vormige stukken met de spitsen buitenwaarts gekeerd; deze bestonden uit digt ijs, waarin straalswijze strepen gezien werden. Delcros heeft de meening geuit, dat de straks (bl. 40) beschreven piramied-vormige korrels ontstaan zouden, door het barsten van zulke groote hagelsteenen, ten gevolge eener in het inwendige plaats grijpende ontploffing. Doch daarvoor is niet de minste grond voorhanden, en veel aannemelijker is het in zulk eenen steen eene vereeniging te zien van vele kleinere rondom eenen grooteren. Deze laatste toch, sneller vallende, zal op haren weg kleinere steenen ontmoeten, die daaraan vastgroeijen; en dewijl nu hierdoor telkens het zwaartepunt verandert, zoo moet er in den steen eene ronddraaijende beweging ontstaan, ten gevolge waarvan eene nieuwe oppervlakte de onderzijde inneemt, die met de minder snel vallende kleinere steenen in aanraking komt, en zoo verklaart het zich, hoe eindelijk de