— 62 —
Maar zou hier niet aan andere middelen, door den Almagtigen Schepper aangewend om de beweging en afwisseling van het stoffelijke te bevorderen, gedacht kunnen worden? Worden deze schepsels welligt niet door de natuurkrachten beheerscht, die wij elektriciteit en magnetismus noemen, waardoor deze dieren het vermogen zouden kunnen bezitten, om, even als de magnetische stroom die van eene magneetstaaf uitgaat, en door alle hinderpalen heen dringt, hunne tegenwoordigheid op aanmerkelijken afstand te openbaren. Wij weten immers, dat elektrische visschen elektrische stroomen in de ligchamen van andere dieren kunnen opwekken, en alzoo in eenen zekeren zin, onderling in gemeenschap kunnen komen. De natuur der dingen te onderzoeken, en daarin steeds dieper en dieper in te dringen, is den edelen menschelijken geest, hoe beperkt ook, ingegeven door den Almagtigen Schepper. Welligt kunnen elektriciteit of magnetismus tot leiddraden verstrekken, om den geheimzinnigen sluijer, waarmede dit natuurverschijnsel omhuld is, op te ligten.