Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/554

Deze pagina is gevalideerd

— 136 —

wijls verrigten) geschiedt zulks niet dan met opoffering van stallen vol mest, die hun meer kosten dan de geheele oogst waard is.

Wel schijnt dikwijls de plaatselijke behoefte zulk een gedwongen teelt van het een of ander onnatuurlijk gewas te wettigen; zooals vele landlieden gelooven dat zij geene tarwe-wegge of mik kunnen eten, dat zij geene olie kunnen branden, of zij moeten die zelve verbouwen; maar veelal is dit slechts schijn. Niets wint men daar mede dan de kosten van vervoer en de winst, welke de handelaar van die producten trekt, en deze winsten kunnen in ons land, waar de vervoermiddelen tegenwoordig zoo zeer verbeteren en waar 't niet aan concurrentie onder de kooplieden ontbreekt, zelden opwegen tegen het verlies, dat dergelijke onnatuurlijke kunstvoortbrengselen te weeg brengen. Cijferen wat het voortbrengen kost en uitrekenen wat de zuivere waarde van den oogst bedraagt, is het eenige middel om die vraag te beantwoorden; daarom is 't zoo hoogst wenschelijk, dat de landbouwers leeren boekhouden, want zonder boekhouden zijn zulke sommetjes niet te becijferen. Alleen wanneer de kosten van het vervoer der onmisbare producten zeer aanmerkelijk zijn, of wanneer die niet aangekocht kunnen worden, dat is geruild tegen producten, wier teelt meer overeenkomstig den bodem en de overige omstandigheden is, dan wettigt de plaatselijke behoefte den aanbouw, ook zelfs wanneer die; door bijzondere kunstgrepen, door aanmerkelijke uitgaven, verkregen moet worden. Zoo ziet men zeer dikwijls de moeite en de kosten ruim beloond, die men aan het telen van veevoeder besteedt. De hooge vlugt die de landbouw in eenige streken van Engeland genomen heeft, is voornamelijk te wijten aan het betelen van een vierde gedeelte van al het bouwland met monster-koolraap en monster-knollen, zonder te vragen wat het maken van die monsters wel kosten moge.

De markt, de belastingwetten, het beschikbare kapitaal, de mode, de luchts- en grondsgesteldheid, en de plaatselijke behoeften, de kennis van welke zaken een aanmerkelijk deel uitmaakt van den wetenschappelijken landbouw, dwingen den boer alzoo om het eene en niet het andere gewas te telen. Maar nu moeten wij nog eene hoofddwangreden gedenken, die den grootsten invloed uitoefent op