Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/596

Deze pagina is gevalideerd

— 176 —

zich zonnevlekken bevonden, en wel het meest op die plaats (aan den Westkant), waar men in de laatste dagen de meeste veranderingen aan de oppervlakte der zon had opgemerkt. Deze waarneming maakt een naauw verband tusschen de zonnevlekken en de roodachtige wolken meer dan waarschijnlijk. Het zoude naar mijn inzien wel kunnen zijn, dat de gasvormige uitwasemingen van het duistere ligchaam der zon, die zich volgens herschell door de dampomhulling en de photospheer eenen weg banen, en aldus de zonnevlekken doen ontstaan, daar buiten eene gasvormige omhulling vormen, waarin onder gunstige omstandigheden wolken zigtbaar zijn. Latere waarnemingen zullen, naar wij hopen, waarschijnlijk meer licht over dit belangrijke vraagstuk verspreiden, en onze kennis aangaande de natuurlijke gesteldheid der zon, die nu reeds, in weerwil van den verren afstand, waarop dat ligchaam van ons geplaatst is, vrij volledig kan genoemd worden, tot meerdere zekerheid brengen.[1]

 

 

  1. Eerst geruimen tijd nadat het bovenstaande was geschreven, kwam de uitvoerige verhandeling van schmidt te Bonn tot mijne kennis, die de laatste totale zonsverduistering te Rastenburg in Oost-Pruissen heeft waargenomen, en met de meeste zorg beschreven en afgebeeld. Ook zijne waarnemingen bevestigen geheel hetgeen de andere geleerd hadden, en de fraaije afbeeldingen, die hij van de roode uitstekende deelen of wolken geeft, stemmen volkomen overeen met de beschrijving, die wij boven er van gegeven hebben. Wat de verklaring aangaat, zoo wijst hij vooral op de naauwe betrekking, die hij vermeent te hebben kunnen opmerken tusschen die roode wolken en de lichtfakkels op de zonoppervlakte. Wanneer alle waarnemingen van deze belangrijke eklips zullen zijn bekend gemaakt, en aan een naauwkeurig onderzoek onderworpen, zal het welligt mogelijk zijn dit verband met grootere zekerheid aan te wijzen.