Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/609

Deze pagina is gevalideerd

— 189 —

in streken waar genoemde heester geheel niet voorkomt. Anderen geloofden, dat de truffels de boven hen groeijende planten deden versterven, en groeven bij voorkeur in de kale plekken van het veld. Vrij algemeen is de meening geweest, dat door eene soort van kleine insekten van het geslacht Tipula de plaats, waar truffels verborgen zijn, aangewezen werd. Bosc verhaalt, dat hij, tijdens zijn verblijf tusschen Langres en Dijon, door de groepjes van deze diertjes aan den grond bijeen zittende, dikwerf eene veilige aanwijzing kreeg, om rijpe truffels te vinden. Bij zonneschijn, tegen 9 uur des morgens, gelukte hem dit het best. Bij nader onderzoek evenwel verhoudt deze zaak zich aldus: deze insekten leggen hunne eijeren in de rijpe truffels; de maskers leven daarin, en eerst de ontwikkelde insekten verlaten de plaats en komen boven den grond. Wordt men nu door deze laatsten geleid, dan vindt men wel eenen truffel, maar in reeds bedorven toestand. Dit schijnt dan ook dikwerf het geval geweest te zijn, en men heeft daarom deze wijze van truffels te zoeken verlaten. Het best vindt men ze door middel van varkens. Deze dieren beminnen deze gewassen en krabben ze uit den grond. Men zorgt daarbij, het dier voor elken vondst door eene gave van eikels of brood te beloonen. In Piemont, in Duitschland en Engeland heeft men ook, met de beste uitkomst, eene soort van jagthonden op dit bedrijf geoefend, die de truffels met groote vaardigheid opspeuren. In de landen waar de truffels gevonden worden, zijn zij niet duur, een pond (livre) koopt men b.v. in Frankrijk voor 30—40 sous. In Parijs geeft men daarvoor 5—6 francs. In alle Fransche steden zijn zij vrij van accijns; alleen te Parijs worden sedert het jaar 1832 30 centen van het kilogram betaald. De handel is zeer uitgebreid. Een Fransch handelshuis verkocht onder anderen in 1827—28 17,223 kilogram versche en 9,608 kilogram geprepareerde truffels.

Zoo als de overige paddestoelen vermenigvuldigen zij zich door microscopische kleine zaadjes of kiemen, die in het inwendig vleezig weefsel in kleine holtens, 2—8 te zamen, zich ontwikkelen. Deze zaadjes ontkiemen, wanneer de moederplant verrot is, en vormen eerst een vlokkig weefsel (dat later verdwijnt) en waarop vervolgens de eigenlijke truffel als eene vrucht zich ontwikkelt. Vele malen