— 226 —
de graven der eerste bewoners van Engeland, Zwitserland, Duitschland, Noorwegen, Zweden en Peru heeft men dan ook vele bronzen voorwerpen gevonden, en geene andere dan koperen of bronzen gereedschappen werden door layard, bij de opgravingen te Nineveh, in de laatste jaren gedaan, ontdekt. De ouden waren zeer bekwaam in het mengen van het koper en het tin in zulk eene verhouding, dat zij een metaal verkregen, geschikt tot het maken van harde gereedschappen en wapens.
Het ijzer was bij hen minder veelvuldig in gebruik, daar het moeijelijker te smelten is dan het koper; doch reeds 10 eeuwen v. Ch. werd het aan den tempel te Jeruzalem in groote hoeveelheid gebruikt; de Egyptenaren en Pheniciërs maakten er gereedschappen van.
Met de beschaving nam het gebruik der metalen meer en meer toe; en ontelbaar moeten de bronzen beelden geweest zijn, welke de steden der ouden versierden. De beroemde beeldhouwer lysippus, die tijdens de regering van alexander den Grooten (356 jaar v. Ch.) leefde, had alleen 1500 beelden gegoten; en gedurende de regering van vespasianus telde men in Rhodus 3000 bronzen beelden.
De bronzen voorwerpen, van die tijden tot ons gekomen, bewijzen de bekwaamheid der ouden in het gieten van dit metaal.
Het goud en het zilver waren ook van de vroegste tijden bekend. Getuigen de zilveren sikkelen ten tijde van abraham, de gouden en zilveren sieraden door zijnen dienstknecht aan rebecca geschonken, het gouden kalf door aäron van hals- en andere sieraden gegoten, de tempel waaraan het goud en zilver in overvloed werden gebezigd. Ook bij de Heidensche volken waren de edele metalen in gebruik. Diodorus de Siciliaan (44 jaar v. C.) geeft ons eene beschrijving van het graven, wasschen en smelten van het goud in Egypte.
Daar sommige metalen den ouden bekend waren, moeten zij ook de kunst verstaan hebben die te verkrijgen; en werkelijk zijn hunne onderaardsche werkplaatsen gevonden. Onlangs ontdekte een Engelsch Ingenieur, allan, in den berg Zabarah aan de Roode Zee, eene oude mijn en daarin gereedschappen en eenen steen met hieroglyphen, welk geschrift het berigt behelsde, dat die mijn het eerst ontgonnen was onder de regering van den grooten sesostris (1450 jaar v. Ch.).