— 232 —
de bepaalde diepte heeft verkregen, wordt het kruid er in eene patroon ingebragt, de ruimnaald er ingestoken en het gat om de naald met klei of kleine stukjes steen aangevuld, daarna de ruimnaald er uitgetrokken, het daardoor gevormde gat met kruid gevuld en aan het einde daarvan eene lont gehangen, welke zoo lang moet zijn, dat de mijnwerker, na de lont aangestoken te hebben, tijd heeft om zich te verwijderen.
De lengte der boorgaten is zeer verschillend, gewoonlijk van 40 duim tot 1 el; in de steengroeven van Redhall bij Edimburg gebruikt men eene boor, waarmede men gaten boort van 8 el lengte bij 121⁄2 duim middellijn; hierdoor verkrijgt men het voordeel, dat de steen in veel grootere stukken losgemaakt en minder in kleine stukken gebroken wordt. Indien de steen vochtig is, wordt het kruid in geteerde linnen patronen gedaan; het wordt ook wel met de helft droog zaagmeel vermengd; hierdoor verkrijgt men 1⁄3 à 1⁄4 besparing van kruid. De lading hangt natuurlijk van den meerderen of minderen zamenhang van het gesteente en van de diepte van het boorgat af; zij is bij onderaardsche mijnen gewoonlijk van 6 lood tot l1⁄2 onc, bij opene groeven dikwijls 1 pond; somtijds echter is deze lading veel grooter; zoo heeft men onlangs, in eene steengroef in Engeland, in eens eene rotsmassa van 7 à 8 millioen pond door eene lading van 3000 pond kruid doen springen.
Het ontsteken der mijnen geschiedt veelal aan het einde van den werktijd der mijnwerkers, als zij de mijn verlaten hebben, omdat de losspringende stukjes steen anders gevaarlijk voor hen zouden zijn. Bij het maken van den ijzeren weg van Dresden naar Praag, werden groote horden voor de boorgaten gehangen, om het wegspringen van die steentjes te verhinderen. In Mexico geschiedt de ontsteking op de volgende wijze. Nadat alle boorgaten geladen zijn, verlaten de mijnwerkers de mijn; nu daalt de man, die de lonten, welke zich te zamen vereenigen, moet ontsteken, in de mijn; zoodra hij de lonten aangestoken heeft plaatst hij zich in den bak, waarmede hij naar boven moet getrokken worden, en geeft met een touw een teeken; op dit teeken worden twee paarden, die daarop geoefend zijn, losgelaten, zij vliegen in volle ren voort en trekken door