— 310 —
zelve regtstreeks daargesteld, vindt men het doel, dat zij vervullen moeten, bereikt, zonder dat, om dit hoofddoel te bereiken, een voordeel, anders wel te verkrijgen, opgeofferd zij. Bij inrigtingen, door menschen daargesteld, vindt men daarentegen bijna altijd eene soort van transactie, een opofferen van het een ter verkrijging van het ander, den stempel, in één woord, der onvolmaaktheid van alle menschenwerk. Zoo gaat het ook hier; de lengte der rookgangen in eene circuleerkagchel, en de vele bogten daarin, veroorzaken door de wrijving tegen de wanden eenen wederstand tegen de beweging van de warme lucht, waardoor deze langzamer gaan moet. Is deze mindere snelheid nu voor de mededeeling der warmte gunstig, de wederstand, waarvan zij het gevolg is, maakt ook tegelijk voor deze kagchels eenen zeer goed trekkenden schoorsteen onontbeerlijk, en belet, dat men er andere dan zoogenaamd luchtig brandende stoffen, dus bij voorkeur turf en hout, en somwijlen stukken steenkool in stoken kunne. Bovendien duurt het, almede door de lengte der rookgangen, bij zulk eene kagchel vrij lang, eer al de lucht, die er bij het aanmaken in bevat is, warm is geworden, eer zij, zooals men het noemt, doortrekt; wanneer dus op eenen kouden dag zulk eene kagchel nog maar even heeft gebrand, dan zou iemand, die haar niet bij ondervinding kent, in het eerste half uur wel eens in de verzoeking komen om te twijfelen, of zij de warmte somwijlen niet op eene onverklaarbare wijze verborg, in plaats van die in het vertrek te verspreiden. Eerst later wordt dit beter.
Er is evenwel nog een ander middel om de warmte spoedig aan de door de verbranding verhitte gassen te onttrekken, een middel, dat men, dikwijls misschien zonder het regt te begrijpen, in de laatste jaren veel is begonnen aan te wenden. Om dit middel duidelijk te maken, zal het genoeg zijn hier te herinneren, wat ik op bl. 297 heb gezegd aangaande de mededeeling der warmte van het eene ligchaam aan het andere, en wel bepaaldelijk die waarheid, dat deze mededeeling des te sneller zal geschieden, naarmate het verschil in warmtegraad tusschen beide ligchamen grooter is. De heete kagchelwand zal dus aan de lucht, die daarmede in aanraking is, in