— 68 —
echter zijn bijzonder vlug en levendig, doch de spoed, waarmede deze dieren zich kunnen voortbewegen, heeft men dikwijls onjuist en met overdrijving voorgesteld. Dit althans schijnt zeker, dat de bewegingen op den vasten grond, bij geene der bekende slangen, zóó snel zijn, dat de mensch hen niet zeer goed zou kunnen ontloopen.
Zij koesteren zich gaarne op eenzame plaatsen, hetgeen vooral de giftige soorten eigen is, in het heete zand, zelfs in de blakerende stralen der volle keerkringszon. Intusschen vindt men ze ook hier en daar op hoogten, zelfs op de hooge bergen. Zoo trof richard schomburgk, op zijne reizen in Britsch Guyana, 1840 tot 1844, herhaaldelijk en tot zijne groote verwondering,—daar dit feit vóór hem niet algemeen bekend was,—zelfs ratelslangen aan op den berg Roraima in Guyana, 6000 voeten boven de oppervlakte der zee, en wel in eene vochtige en koele landstreek, alwaar de thermometer slechts 52° F. teekende.
Vele slangen leven in het water zoowel als op het land; men heeft ze vroeger zelfs algemeen als amphibiën beschouwd, doch dit is later gebleken minder juist te zijn, ofschoon zij alle goed zwemmen kunnen. Andere komen bijna uitsluitend op boomen voor, en ten dien opzigte is het opmerkelijk, dat onder de ware boomslangen geene enkele bepaald giftige wordt gevonden. De eenige uitzonderingen op dezen regel worden gegeven door onze gewone adder (Vipera berus), die in den wintertijd soms oude holle boomstammen opzoekt, om zich tegen de overstroomingen te beveiligen, en door sommige soorten van driehoekskopslangen (Trigonocephalus), die zich met den staart aan de takken van heesters ophangen, om alzoo te beter op hunne prooi te kunnen loeren.
Alhoewel vele slangen hare prooi zoeken over dag, behooren andere, vooral de vergiftige, tot de nachtdieren, en het is bij deze, dat men, als bij de katten, langwerpig eironde oogappels ontmoet, die zich beter naar de verschillende sterkte van het licht kunnen voegen. De slangen zijn bekend als vleeschetende dieren. Insekten van allerlei soort, mollusken, kikvorschen en padden, ook visschen en vogels, ratten en muizen, konijnen en soms ook grootere viervoetige